Skip to main content

Debat over de uitslag van het Oekraïne-referendum

Voorzitter. Sinds zeven maanden en twee dagen zit premier Rutte in het Oekraïnedossier klem tussen Den Haag en Brussel. Na alle gebroken beloftes om recht te doen aan de stem van de kiezer neemt hij nu weer zes weken extra de tijd om het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne alsnog geratificeerd te krijgen, ook al stemde bij het referendum op 6 april 61% van de opgekomen kiezers tegen. Na een wanhopig traject om de tegenstem van de kiezer te negeren door zelf de nee-stem te interpreteren — een interpretatie waar niemand om had gevraagd en die bovendien op drijfzand is gebaseerd — denkt de premier dat hij daarin alsnog kan slagen. Dat liet hij maandag weten in zijn brief aan de Tweede Kamer. Hij denkt bij de andere 27 lidstaten steun te kunnen verwerven voor een juridisch bindende aanvulling op het verdrag waarin tegemoetgekomen wordt aan de bezwaren van de nee-stemmers. Maar die bezwaren zijn door de premier verwoord; door de premier en niet door ons of door de kiezer. Want de kiezer wilde maar één ding: nee tegen het associatieverdrag!

Voor die appendix, dat aanhangsel, ontwaart de premier nu waarachtig een meerderheid in het Nederlandse parlement, wat ons betreft met gezochte argumenten. Dat zijn argumenten die in de zeven maanden en twee dagen hiervoor geen enkele rol speelden.

Cruciaal is daarbij de opstelling van D66 en van de Eerste Kamerfractie van het CDA. Er is geen deal met de andere partijen, benadrukt de premier, maar toch denkt hij dat er een goede kans is dat de Tweede en de Eerste Kamer akkoord gaan met zo'n aanpassing. Waar baseert de premier dat vertrouwen op? Waarom denkt hij dat D66 is gedraaid? D66 was nota bene ooit de partij van het referendum. Hoe heeft de premier D66 zo ver gekregen? Het gaat hier tenslotte over de partij die hier buitengewoon geharnast in zat. Vanaf het prille begin heeft D66 gezegd dat het kabinet als eerste stap zo spoedig mogelijk artikel 11 van de Referendumwet moet uitvoeren en dus een intrekkingswet naar de Kamer moet sturen.

Welke CDA-senatoren waren gevoelig voor de geopolitieke argumenten die de premier nu ineens in de strijd gooit? Wil de minister-president dat met ons delen? Want wij begrijpen de nieuwste geopolitieke argumenten oprecht niet. Volgens ons begrijpt de premier het zelf ook niet. Hij heeft nog nooit eerder de zwaarte van het associatieverdrag op deze manier onder de aandacht gebracht. Sterker nog, we herinneren ons allemaal nog de bezweringen van de regering, helemaal aan het begin van dit ontluisterende traject, dat het associatieverdrag een handelsverdrag was. Daar waren er zoveel van, met Zuid-Amerika enzovoort. Deze week is het verdrag door de minister-president bevorderd tot een verdrag waarmee wij het armageddon over ons afroepen of tegenhouden. Bangmakerij van het zuiverste soort.

De wanvertoning wordt er met elk volgend debat erger op. De inconsistentie in de argumentatie wordt met elk debat beschamender. Van een van de vele handelsverdragen zonder verdere consequenties tot een verdrag dat belangrijk zou zijn voor het tegenhouden van vacuümbommen op Aleppo en het inbinden van de agressie van Poetin aan de oostgrens van de EU. Het siert u niet, minister-president, dat u de verantwoording voor oorlog en vrede nu legt op het bord van de nee-stemmer. Het is ronduit beschamend dat u de nee-stemmer op deze manier belast met deze argumenten, die u er in uw wanhoop wat mij betreft aan de haren bijsleept.
Dat is de impliciete boodschap van de premier: als jullie uiting willen geven aan de uitslag van het referendum, aan de nee-stem, dan destabiliseren jullie de oostgrenzen van de Unie en dan liggen alle gevolgen van dien op het bordje van de nee-stemmer. Het is dan allemaal uw schuld, zegt de premier. Dat vind ik schandelijke politiek. Wij zeggen dat de geopolitieke verhoudingen waar de premier vrijdag over sprak, voor de kiezer geen enkele rol spelen. Niet ratificeren is de enige uitkomst die het referendum toestaat. Al die nee-stemmers hebben maar één doel voor ogen gehad met hun nee-stem: geen associatieverdrag met Oekraïne, op geen enkele manier.

Afsluitend. Het verdrag moet van tafel. Dat is de uitslag van 6 april. Dat is het standpunt van de Nederlandse kiezer. Dat is wat 61% gestemd heeft. Nee is nee. Beschadig onze parlementaire democratie niet verder dan u al gedaan heeft. Bedenk dat die 61% nee-stemmers geen genoegen zullen nemen met welke variant op "nee is nee" ook. Dien een intrekkingswet in, alsnog. Toon u eindelijk een leider van dit land.

Tweede termijn

Voorzitter. Het Nederlandse belang centraal stellen, hoor ik de premier zeggen. De premier weet kennelijk wat dat is: het is zijn interpretatie. Zo solt de minister-president dus met de uitspraak van de kiezer. Eigenlijk zegt hij: de kiezer snapt het niet. Daarmee zegt de minister-president het democratisch contract met de burger op om zijn contract met de EU, met Brussel na te komen, met Europese Commissarissen zonder democratisch mandaat. Hij bepaalt wat het Nederlandse belang is, tegen de wil en tegen het gezonde inzicht van de kiezer in. Want de kiezer is niet dom. Die heeft dondersgoed in de gaten waar zijn belang ligt en dat is niet een verdrag met Oekraïne.
De kiezer heeft altijd gelijk. De minister haalt deze wetmatigheid onderuit. Hij verklaart de kiezer tot onmondig, slecht geïnformeerd klootjesvolk en noemt dat leiderschap. Hij verklaart de kiezer onnozel en naïef, als het over geopolitieke verhoudingen gaat in verband met een verdrag dat eerst een handelsverdrag was toen de minister-president dacht dat hij met het kleinmaken van het verdrag ratificatie kon binnenhalen. Nu dat niet werkt, probeert hij het over de oorlog-en-vredeboeg.

De EU mag niet met de ogen knipperen naar de Russische beer. De minister-president knippert niet met de ogen naar de kiezer en naar de Kamer. Hij kijkt zijn eigen burgers unverfroren in de ogen en zegt: u snapt het niet, u snapt zelfs uw eigen belang niet; ik denk wel voor u en nu ophouden met zeuren. De minister-president heeft daarmee het contract opgezegd. Dat heeft een naam, twee namen zelfs: arrogantie en opportunisme.

Als dit traject niet uitmondt in een intrekkingswet, dan zal deze episode heel lang aan dit kabinet blijven kleven, maar ook aan deze minister-president en aan zijn partij, de VVD. Dat is beschadigend voor hem en zijn partij, maar vooral zwaar beschadigend voor het politieke proces, waarvan veel burgers zich teleurgesteld zullen afwenden. Dat is heel erg.