Wat drijft Geert Wilders? - interview De Pers
Als Geert Wilders zich door het gebouw van de Tweede Kamer beweegt, loopt hij niet – hij béént. Waar hij gaat, gaan de mannen van de beveiliging met hem mee. Ze wachten buiten de deur als hij naar de WC moet, benen achter hem aan als hij zijn nieuwbakken Kamerlid Sietse Fritsma een bos bloemen brengt, om die te feliciteren met zijn maiden speech. en fantastische ploeg vindt Wilders zijn acht fractiegenoten. Wát een andere positie dan toen hij de rechtsbuiten was van de VVD en steeds maar werd gedwongen om zich te houden aan die vermaledijde fractiediscipline. Nee, deze mensen zijn op hém afgekomen. Hij traint ze, is hun mentor. De belangrijkste les? Dat ze hier niet zijn om vrienden te maken. Bij Wilders hoef je niet aan te komen met de boodschap dat je je motie hebt voorgelegd aan andere fracties en dat er eenderde van je oorspronkelijke voorstel overblijft.
In zijn VVD-tijd was Wilders best een ritselaar. Even zijn hoofd om de hoek bij het CDA of de PvdA, kijken of hij een verbondje kon sluiten. Dat gaat nu lastiger, met die mannen om hem heen, maar hij heeft er ook minder behoefte aan. Liever zit hij op zijn kamer. Achter de blinden, zo lang er nog geen gewapend glas is geplaatst. Achter het oude bureau van zijn vroegere leermeester Frits Bolkestein. Toevallig uit de inboedel van de Kamer bij hem terecht gekomen. Vroeger zat hij zwetend vóór het bureau. Nu zit hij erachter en mogen anderen zweten.
‘Wij gaan voor het onversneden geluid’, zegt Wilders. ‘De meeste partijen vallen hier ten prooi aan het corporatisme, het consensusmodel. Er zijn uitzonderingen. Zoals de SP. En zoals wij.’
De rechtse Partij voor de Vrijheid die zich verwant voelt aan de linkse SP?
‘Ja, qua manier van opereren. Inhoudelijk zijn we het op de meeste punten niet eens. Maar ik snap niet dat VVD-leider Mark Rutte zegt: we gaan geen oppositie voeren op het niveau van Wilders of in de stijl van de SP. Dan denk ik: oppositie voeren zoals de SP is bepaald geen schande. Integendeel. Het is zó badinerend.’
‘We zijn hier om waar te maken wat de 600.000 mensen die op ons stemden van ons verwachten. Met heel veel kamerdebatten, heel veel moties, heel veel vragen. Op onze thema’s. Ouderenzorg, criminaliteit, minder belastingen en vooral minder islam.’
Vooral minder islam, zegt u….
‘Let op hè, niet alléén. We zijn geen one issue-partij.’
Ik snap het. Wat wilt u over vier jaar hebben bereikt op dat punt?
‘We zitten in de oppositie, het is relatief wat we kunnen bereiken.’
Maar over vier jaar moet u toch kunnen laten zien dat u iets tegen de islam heeft gedaan?
‘We willen genoeg. De grenzen dicht, geen islamieten meer Nederland in, veel moslims Nederland uit, denaturalisatie van islamitische criminelen…’
Maar welke van die doelstellingen acht u haalbaar?
‘Niet meer moskeeën erbij en niet meer islamitische scholen erbij.’
Daar krijgt u nooit een kamermeerderheid voor.
‘Lees de kranten, lees de rapporten. Elke dag hebben de mensen er meer genoeg van. Het gat tussen wat de bevolking wil en wat de Kamer doet, wordt steeds groter. Twee jaar vóór ik mijn motie indiende voor een boerkaverbod, werd ik erom verketterd. Maar het lukte, dat boerka-verbod is er met 76 tegen 74 door gekomen. Wacht maar, over twee jaar kunnen de andere partijen iets heel anders doen dan nu.’
U was als VVD-Kamerlid al lang vóór 11 september 2001 bezig met de dreiging van de politieke islam.
‘Ja, joh, zo’n Bert Koenders van de PvdA dacht dat ik gek was.’
U zelf komt uit een katholiek nest?
‘Ik kom uit het katholieke zuiden. Verder vind ik het privé.’
Privé is privé bij Geert Wilders. Hij heeft een vrouw uit Hongarije. Vroeger woonde hij met haar op Kanaleneiland in Utrecht. Een probleemwijk waar veel Marokkanen wonen. Waar hij, zegt hij, vaak genoeg heeft gezien hoe crimineel die waren. Mevrouw Wilders wordt geheel buiten de publiciteit gehouden. Om veiligheidsredenen. Maar ook omdat Wilders niet veel praat over zijn persoonlijke leven. Hetzelfde geldt voor zijn familie.
43 is hij nu. Hoe kan het dat jongen uit Venlo zo door die islam werd gegrepen? Door zijn reizen zegt hij. In het Midden-Oosten. Overal is hij geweest. Tot Teheran aan toe. Vakantie, studiereizen.
Maar dan nog, één keer is toch de eerste keer dat die jongen uit Venlo denkt: ik ga dat Midden-Oosten bekijken?
Het komt er met horten en stoten uit. De eerste keer in de regio is op zijn zeventiende, als hij voor een ‘jaartje er tussenuit’ naar Israël reist. Niet genoeg geld voor Australië. Eenmaal daar is hij snel verliefd op een meisje. Hij had er ook nog een oom wonen. Uiteindelijk blijft hij er twee jaar.
Hij wil wel een foto uit die tijd laten zien. Maar het is lastig. Zijn albums zitten in verhuisdozen. En de verhuisdozen staan verspreid over verschillende adressen. De tol van een gevaarlijk leven.
‘Ik werkte in de velden’, vertelt hij, ‘tien meter van de grens met Jordanië. Die was begin jaren tachtig gevaarlijk. Hoe vaak ik niet in een schuilkelder heb gezeten. Of toekeek hoe de Israëliërs hun tegenstanders in het licht van een magnesiumbom van een heuvel schoten.’
‘Ik ben van daaruit op vakantie gegaan naar Egypte en Turkije. Later ging ik naar Syrië. En als fractiemedewerker en als Kamerlid, heb ik Irak en Iran bezocht. Oh, het is daar zo mooi! De Syrische streek Palmyra, tussen Damascus en Eufrates. Ken je dat? Daar heeft koningin Zenobia Caesar weerstaan door zelfmoord te plegen. Het is een streek met een rijjke geschiedenis, een rijke cultuur.’
‘In Damascus ben ik voor het eerst in een moskee geweest. Toen ik naar buiten kwam, waren mijn schoenen gestolen. Dure Nikes, had ik natuurlijk ook nooit moeten laten staan. Ik ben op kousevoeten over de kiezels gelopen tot ik slippers kon kopen. En nee, daar is niet mijn afkeer van de islam begonnen.’
‘Sterker nog, hoe vaak ik in het Midden-Oosten niet in kleine dorpjes bij mensen thuis ben uitgenodigd. In de Sinaï-woestijn: ze hadden bijna niks, maar deelden het met mij. En Iran, wat een vriendelijke, mooie mensen wonen daar.’
Op enig moment moet weerzin tegen de islam het hebben gewonnen van liefde voor dat gebied.
‘Ik heb nog steeds alleen iets tegen de religie, niet tegen de mensen. Maar ik ontdekte dat een constante in die regio is dat het regime, de religie, de geestelijkheid van geen kanten deugen. Ik zag wat er gebeurde, ik zág de dreiging.’
‘Niet alleen ter plekke. Ik ben bij de FBI geweest, op het State Department. Een week zat ik op het Franse ministerie van buitenlandse zaken. Fan- tas-tisch! Dertig man op de afdeling Saoedi-Arabië en ze weten álles. Berlijn ben ik geweest. Londen. En overal toegang. Op het Israëlische ministerie van buitenlandse zaken kwam ik in het strengst beveiligde deel - achter dikke deuren - en daar zat dan de Iran-desk, allemaal wetenschappers die kranten in het Farsi spelden.’
Hij licht op, verheft zijn stem: ‘Daar kan ik dus helemaal wild van worden, mensen die ergens alles van weten! Mensen die helemaal freaky zijn, meestal ook nog wat contactgestoord.’
‘Het was niet normaal voor een fractiemedewerker, dat reizen. Ik betaalde het van mijn vakantiegeld. En ik reisde goedkoop. Ik kan me de eerste keer met Iran Air nog herinneren. Ik had geslapen en toen ik wakker werd schrok ik me te pletter. Bij vertrek zag iedereen er normaal uit en bij aankomst hadden ze allemaal een hoofddoek op.’
Toch even over zijn vrouw: ‘Ze werd soms gek van mij. Dan waren we in Tunesië en dan wilde ik per se naar het ministerie van godsdienstzaken omdat ik had gehoord dat de Saoediërs daar een waanzinnig gebouw voor hadden neergezet. Moest ze weer lunchen met een ambassadeursvrouw.’
Wanneer dacht u nou: de islam, díe is het probleem.
‘Je zoekt naar een bepaald moment bij mij. Dat is er niet. Er is niet dít gebeurd en toen had ik een hekel aan de islam. Het ging geleidelijk. Ik raakte ervan doordrongen dat die religieuze problematiek heerste in het Midden-Oosten. En ik kreeg door dat wij die ellende importeerden. Niet alleen een andere cultuur, ook mensen die iets met ons van plan waren. Ik zag de plannen voor een aanslag op een kerstmarkt in Straatsburg in 2000, ik zag aanslagen op de Filippijnen. Ik ontmoette in Teheran journalisten die bij het minste of geringste in de bak werden gegooid. Ik zag hoe mensen in de Sinaï doodsbang waren als president Moebarak op bezoek kwam. Ik zag het, ik zág het gewoon.’
Moebarak is juist tegen de politieke islam.
‘Het is ook per land anders, maar het gebrek aan democratie is een constante. Mensen komen anders uit een moskee dan de mensen in Appingedam uit een kerk komen. Als ze uit de moskee komen, komen ze van Het Gezag. Ze zien geen scheiding meer tussen de goddelijke en de wereldse macht.’
De Turken en de Marokkanen die naar Nederland kwamen, waren niet zo radicaal.
‘Ook de jongeren hier radicaliseren.’
Dat gebeurt hier.
‘Kennelijk krijgen ze thuis geen andere boodschap mee. Ik hoorde een Marokkaanse buurtvader uit de Amsterdamse diamantbuurt die zei dat ouders crimineeltjes gewoon aanmoedigden: doe maar, dit is toch niet ons land.’
Is dat de islam?
‘Het is wel de cultuur.’
U noemt jonge Marokkaanse criminelen straatterroristen. Juist u, met al uw kennis van de politieke islam, zou moeten weten dat die criminaliteit niets met terrorisme heeft te maken.
‘Het is verschrikkelijk, wat Mohammed B. heeft gedaan. Maar mensen hebben meer last van het Marokkaanse tuig dat steelt, dat homo’s naroept en vrouwen lastigvalt. Mohammed B. jaagt mensen angst aan en verstoort de samenleving. Voor dat tuig geldt precies hetzelfde. Dat zijn voor mij de criteria voor terrorisme.’
En noemt u autochtone criminele jongeren ook terroristen?
‘Als ze zich constant ten aanzien van dezelfde groepen misdragen en zich afzetten tegen de Nederlandse cultuur wel, maar dat doen ze niet. Ja, als ze moskeeën in brand steken, dan verdienen ze dezelfde behandeling als andere terroristen.’
U, met al uw kennis van de politieke islam, versimpelt de zaak toch gewoon?
‘Ik kies voor heldere teksten. Ik kan wel een analyse van islamitische overleveringen geven, maar daar luistert niemand naar…’
Dan: ‘Luister, ik zie dat het vijf voor twaalf is. Mijn ongeduld is groot. Misschien als het vijf voor vijf was, dat mijn boodschap anders was. Dat ik heel erg de nuances zou kunnen benoemen. Maar het is zó twaalf uur.’
Femke Halsema van GroenLinks zegt dat ze niet haar excuses gaat aanbieden omdat haar fractiegenoot Tofik Dibi u racistisch heeft genoemd en een aanhanger van een übermensch-idee.
‘Heb ik excuses geëist? Dat weet ik niet eens meer.’
Halsema zegt dat het haar bevreemdt dat u zo lichtgeraakt bent, terwijl u zelf maar al te graag gebruik maakt van vrije meningsuiting.
‘Ik lichtgeraakt? Niemand heeft meer naar zijn hoofd gekregen dan ik. Kom nou toch! Als je wilt uitdelen, moet je ook kunnen incasseren, dat weet ik beter dan wie ook. Maar als mensen mij in de fascistische of racistische hoek duwen, dan word ik ziedend. Dat is unfair, dat raakt mij.’
U gebruikt raciale argumenten, zegt Halsema.
‘Het zijn de feiten. De islam is een gewelddadige religie. Als Mohammed hier vandaag leefde zou de Kamer er onmiddellijk mee instemmen om hem met pek en veren het land uit te jagen.’
Geert Wilders is een ongebruikelijke man.
Er is natuurlijk dat haar. Ayaan Hirsi Ali, met wie hij in de VVD-fractie zat, claimt dat ze hem bijna zo ver had dat hij naar de kapper ging. Dat ontkent hij categorisch. Ayaan is een schat, zegt hij, maar ze heeft hem nog niet in de buurt van een kapper gekregen. En hoe meer mensen zeuren over dat haar – hij heeft het zo sinds zijn eenentwintigste - des te kleiner de kans dat hij er iets aan verandert. Als níemand het erover heeft, onverwacht, dan knipt hij het af.
En er zijn die sigaretten. Of liever gezegd, de manier waarop hij ze rookt. Nooit in het Kamergebouw – ten strengste verboden - maar zodra hij de kans krijgt, steekt hij een dunne menthol van Vogue op. Snel stopt hij daarbij iets in zijn mond. Geeft schuchter toe dat het kauwgum met een fruitsmaakje is. Stimorol Wild Cherry op het moment. De zakken van zijn jasje zitten vol met die kauwgum. Hij vindt sigaretten zo smerig, legt hij uit. Maar hij kan er ook niet mee stoppen. En alleen zó vindt hij roken een beetje lekker.
Hij wil het niet echt beamen, dat zijn breuk met de VVD, zijn afzondering van collega-politici niet alleen te maken heeft met zijn standpunten maar ook met het feit dat hij niet ‘ons soort mensen is’. Ja, ze vinden hem plat als hij zegt dat radicale imams terug moeten naar hun holen in Saoedi-Arabië. Dat zég je zo niet. Maar hij vindt hen saai en duf en grijs. ‘En daar kan ik moeilijk mee omgaan.’
In 1999 vroeg u toenmalig minister van buitenlandse zaken Van Aartsen om een notitie over de politieke islam. Die kwam er, kort na 11 september 2001. Dat was een stevige notitie – het kabinet stelde dat de politieke islam in wezen gewelddadig was.
‘Hij was stevig omdat Van Aartsen mij van tevoren had geraadpleegd, die passage kwam van mij.’
Des te logischer dat hij geërgerd was toen u hem om de oren sloeg met 122 kamervragen over die notitie.
‘Er stond geen enkele consequentie voor het beleid in.’
Waarom kijkt u op zo’n moment niet naar wat een partijgenoot voor u heeft binnengehaald in het kabinet? Kunt u zich niet voorstellend dat iemand zich bedonderd voelt?
‘Dat doet er niet toe. Het was een flutnotitie.’
U liet Kamervragen insteken door de Israëlische ambassade, zegt Van Aartsen..
‘Dat hebben ze altijd van mij gedacht. Onzin! Elke kamervraag heb ik zelf geschreven. Ik was het wel vaak met Israël eens, daar heb ik me nooit voor geschaamd.
Uw band met Israël is hecht. Speelt die een rol in de houding tegenover de islam?
‘Het waren geen boeddhisten die zorgden dat wij in de schuilkelders moesten zitten. Maar ik was toen ik zo jong was met alles bezig behalve met politiek. Dat kwam later. Ik ben gek van Israël. Ik kom er minstens twee keer per jaar - een prachtig land. Ik heb er veel vrienden, ik heb vele malen Sharon ontmoet. Ik weet nog dat ik met Gerrit Zalm naar Israël ging omdat hij een prijs kreeg. Zat hij, de minister, bij een staatssecretaris en ik bij Sharon.’
‘Als enige kamerlid heb ik campagne gevoerd in bejaardentehuizen in Israël. En ik zou het morgen weer doen. Israël is een democratie. Het enige land in die regio waar je met een meerderheid van één stem een budget kan verwerpen of iemand naar huis kan sturen. Ik zie ook heus de fouten wel.’
Noem er eens een.
‘Het is misschien niet de kritiek die je bedoelt, maar ik vind dat Israël soms teveel naar Europa luistert. Het had veel eerder in Libanon moeten ingrijpen. Ik vind eerder dat Israël niet ver genoeg gaat, dan dat het te ver gaat.’
Praat met anderen over Wilders en één woord komt steeds terug: geïsoleerd. Misschien door de beveiliging, denkt Femke Halsema. Maar Jozias van Aartsen gaat verder. Die zegt dat Geert Wilders haast per definitie een geïsoleerde man is. Als persoon. Dat je bijna zou kunnen zeggen dat zijn huidige situatie, waarin bewakers hem letterlijk afsluiten van zijn omgeving, bij hem past.
Hij zegt zelf dat Ayaan Hirsi Ali bij de VVD zijn maatje was. Maar vraag het Hirsi Ali en die zegt dat dat vooral noodgedwongen was, omdat ze allebei wekelijks over de knie gingen bij de rest van de fractie. Hirsi Ali had nog wel wat vrienden, zegt ze, maar Wilders niet. Daar doet hij dan weer schamper over. ‘Ha! Die zogenaamd goede vrienden zijn de eersten die een mes in je rug planten.’ Dat heeft hij zelf ook gemerkt, zegt hij, toen hij in 2004 brak met de VVD.
Wordt u extremer doordat u wordt bedreigd, meestal door moslims?
‘Sylvain Ephimenco heeft wel eens in een column geschreven dat iemand die zo wordt bedreigd wel een tunnelvisie moet ontwikkelen. Toen ik dat las, heb ik daar goed over nagedacht. Maar ik ben er zeker van dat de dreigementen geen invloed hebben op mijn opvattingen.’
Is het niet moeilijk om dat zelf te beoordelen?
‘Dan moet je het niet aan mij vragen.’
Ik bedoel: je zou het eens aan iemand anders kunnen voorleggen… Wat betekent dat gezicht dat u nu trekt? Te soft,die vraag, te veel gepsychologiseer?
‘Zoiets, ja.’
Ayaan Hirsi Ali vond u al snel te extreem worden.
Ja.
Ze zegt dat u dat doet, puur uit electorale overwegingen. Dat u geïnteresseerd bent in macht.
‘Ik wil absoluut snel veel macht. Niet als doel op zich, maar om Nederland sterker te maken.’
En ze zegt: hoe meer tegenstand Geert krijgt, des te harder gaat hij erin.
‘Ja, absoluut.’
Wie zijn uw vrienden?
‘De mensen in mijn fractie beschouw ik wel als mijn politieke vrienden. Maar ik heb eigenlijk niet zo veel vrienden. Een paar in Limburg. Die zie ik heel weinig. Ik ben meer een einzelganger. Maar ik ben niet geïsoleerd.’
Is er nooit eens iets waarvan u denkt: dat ging te ver, dat deed ik fout?
‘Nee, niets. Het mooie is juist dat ik – als ik eens stil sta en naar mezelf kijk – het er altijd weer roerend mee eens ben.’
Geert Wilders is onfeilbaar.
‘Nee. Ik maak elke dag fouten. Maar die zijn meer persoonlijk dan politiek. Als ik iets moet noemen, dan had ik denk ik eerder bij de VVD weg moeten gaan. Ik zag veel eerder dat het mis ging, voelde veel eerder wat er leefde onder de bevolking tijdens de opkomst van Fortuyn.’
Ja, die onvrede. Die vertolkt u.
‘Ik hoop het. Daar doe ik het voor.’
En u wakkert die aan.
Nee, ik wil mensen er alleen op wijzen dat de islam het grootste gevaar is dat ons bedreigt. Ik geloof dat de Partij voor de Vrijheid de grootste of een van de grootste partijen van Nederland kan worden. Andere partijen vermijden de thema’s die ons in onze existentie bedreigen. Alles waar we trots op zijn, verkopen we aan de duivel. Oud-chef van de Mossad Efraim Halevy zegt dat de Derde Wereldoorlog is begonnen. Die woorden neem ik niet in de mond, maar het klopt wel.’
‘Ik heb goede bedoelingen. We laten iets gebeuren waardoor dit een totaal andere samenleving wordt. Ik weet ook wel dat er over een paar decennia nog geen islamitische meerderheid is. Maar het groeit wel. Met agressieve elementen, imperialisme. Loop over straat en zie waar het toe leidt. Je voelt dat je niet meer in je eigen land leeft. Er is een strijd gaande en we moeten ons verdedigen. Er zijn straks meer moskeeën dan kerken!’
‘Als moslims hier willen blijven, moeten ze de helft uit de Koran scheuren en weggooien. Ze moeten niet luisteren naar de imam. Ik heb de Koran gelezen. Niet in één keer, maar wel helemaal. En ik weet dat er genoeg verschrikkelijke dingen in staan. Als moslims wel assimileren, dan zijn het ook volwaardige burgers, geen millimeter minder waard dan jij of ik.’
De Pers
- Aangemaakt op .