Skip to main content

In de media - Opinie

De Mos: 'Dijkdoorbraak in denken ruimtelijke ordening nodig'

Op de website De Dagelijkse Standaard pleit Richard de Mos voor een dijkdoorbraak in het denken over ruimtelijke ordening.

Dijkdoorbraak in denken over ruimtelijke ordening gewenst

Gisteren, tijdens een debat in de Tweede Kamer over de Nota Ruimte, weigerde minister Cramer (VROM) in te gaan op een aantal van mijn vragen omdat ze geen verband zouden hebben met de langetermijn visie die het Kabinet heeft voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Met deze visie wordt ruimtelijke samenhang zichtbaar op het gebied van onder andere economie, verkeer en vervoer, woningbouw, natuur, landschap en waterhuishouding. De uitdaging voor ruimtelijke ordening ligt in het bundelen van de ruimtevraag, het beter benutten van bebouwd gebied, het versterken van openheid, het verbeteren van de leefomgeving en het klimaatbestendig maken van de ruimte. Aldus de brochure.

In de visie van de Partij voor de Vrijheid is bij de inrichting van een klimaatbestendige inrichting goed onderhoud van de duizenden kilometerslange veendijken in de Hollandse polder onontbeerlijk. In 2004 was er in het plaatsje Wilnis in de gemeente Ronde Venen een doorbraak van zo’n dijk. Dat leidde destijds tot veel commotie. De Telegraaf kopte in dat jaar in een zaterdageditie ‘Schiphol omringd door tijdbommen’. Prof. Frans Molenkamp, bekend als de nationale dijkdokter, klapte in dat artikel uit de school over het gevaar van poreuze dijken.

Mijn collega’s hebben in het debat oeverloos gesproken over de ruimtelijke inrichting van ons land, maar zolang we kampen met poreuze dijken is de kans dat we uiteindelijk louter natte voeten krijgen levensgroot aanwezig en heeft het spreken over de Nota Ruimte weinig zin. De vraag is dan gerechtvaardigd wat de huidige staat van die dijken is. Want het alom bekende gedicht ‘Denkend aan Holland’ roept bij mij nu het volgende op ‘Denkend aan Holland zie ik trage rivieren door oneindig laagland gaan, met talrijke files achter achterstallig onderhouden dijken’.

De Partij voor de Vrijheid heeft bij de klimaatbestendige inrichting van de ruimte de angst dat er een extreme variant op deze inrichting ontstaat, waarbij boeren met lede ogen moeten aanzien hoe hun moderne bedrijven het loodje moeten leggen voor nepnatuur. Ik heb het dan over natuur die de bestaande omgeving of natuur moet vervangen, maar die de aanwezige natuur slechts ontwricht. Bijkomend probleem is dat gewone burgers, anders dan natuur- en milieuclubs, bij de aanleg van dat soort nepnatuur geen inspraak en vrijheid meer hebben. Ook op de vraag in hoeverre dit soort clubs invloed hebben op het ruimtelijke beleid vond de minister het overigens niet nodig een antwoord te geven.

Nu kan ik me goed voorstellen dat de minister niet wil antwoorden op mijn vragen. Zij weet immers net zo goed als ik dat er in ons land een glorieus overdreven beleid wordt gevoerd voor de creatie van nieuwe natuurgebieden. En dat terwijl het in Nederland nog nooit zo goed is gegaan met de natuur. Neem het aantal bossen in ons land. Sinds 1700, toen er nog maar 100.000 hectare bos resteerde, is de hoeveelheid bos verviervoudigd. Als sinds de begin jaren negentig is de milieuvervuiling (lucht- en watervervuiling) in Europa en Amerika grotendeels verdwenen. De meeste andere politieke partijen willen het niet horen en laten zich beïnvloeden door de lobby van de vele milieuclubs, maar het gaat erg goed met de natuur in Nederland. Een kleine greep uit de milieusuccessen van de afgelopen jaren: schone lucht, schone rivieren, terugkeer van de bever, de ooievaar, de lepelaar, herstel van de zeehondenpopulatie en de hoeveelheid natuur in de grote steden. In januari 2009 berichtte het KNMI dat het aantal mistdagen in Nederland is gehalveerd, omdat de luchtvervuiling de afgelopen decennia zo sterk is gedaald.

Een echt ruimtelijk ordeningsprobleem – de poreuze staat van onze binnendijken – wordt niet aangepakt, terwijl een nepprobleem als de zogenaamde ‘ontgroening’ alle aandacht krijgt. Het wordt tijd voor een dijkdoorbraak in het denken over ruimtelijke ordening, zodat alle flauwekuldenken waarmee het debat overwoekerd is geraakt eens een keer kan worden weggespoeld.

Bron: De Dagelijkse Standaard

  • Aangemaakt op .