Skip to main content

Onderwijskwaliteit Hoger Onderwijs

Vz,

Dit debat is eigenlijk mosterd na de maaltijd.
Op 24 februari jl. berichtte de Volkskrant over de ontstane onrust aan de Fontys Hogeschool over de nieuwe leermethode HILL (High Impact Learning that Lasts). Op 28 februari stelde ik Schriftelijke Vragen aan de Minister en ik dank hem alsnog voor de beantwoording daarvan.
Nu, na ruim zeven maanden, staan voor ons twee zaken centraal.

Allereerst is het belangrijk om te weten waarom docenten in een persoonlijk gesprek of per mail werd verzocht hun kritiek binnenskamers te houden en de sfeer niet negatief te beïnvloeden.

In de tweede plaats willen we vernemen hoe het mogelijk is dat de zeer omstreden geestelijk vader van de nieuwe onderwijsmethode tegelijkertijd ook in de visitatiecommissies zat voor de NVAO om opleidingen van Fontys te beoordelen.
In de onafhankelijkheidseisen van de NVAO staat immers dat panelleden ten minste vijf jaar geen directe of indirecte banden mogen hebben gehad met de instelling of opleiding die zij beoordelen.

Vz, naar aanleiding van deze casus is de NVAO in augustus gekomen met een uitbreiding van de onafhankelijkheidsverklaring voor panelleden en het opstellen van een onafhankelijkheidsverklaring voor instellingen.
Zo wordt met de ondertekening van dit document gevraagd of een instelling naar eer en geweten kan verklaren dat de panelleden die voor de betreffende opleidingsbeoordeling worden voorgedragen, onafhankelijk zijn.
De instelling verklaart verder dat zij kennis heeft genomen van de onafhankelijkheidsverklaringen van individuele panelleden.

Voorzitter, die verklaring beoogt instellingen bewust te maken van de onafhankelijkheidseisen voor panelleden en zij beoogt instellingen ervan te doordringen dat zij mede een belangrijke rol hebben om die onafhankelijkheid te borgen.

Toch stemt deze aanscherping om de onafhankelijkheid van de visitatiecommissies te borgen ons niet tevreden. Vertrouwen blijft immers het sleutelwoord. Vertrouwen op de integriteit en de goede bedoelingen van mensen, allemaal mensen die een onderscheidende rol hebben in het wereldje van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen, dat vertrouwen zou ik graag willen, we zouden dat allemaal graag willen.

Maar wat ons betreft wordt elk min of meer gesloten netwerk dat niet al te groot is, vroeg of laat gekenmerkt door, ik wil net per se het woord ‘netwerkcorruptie’ gebruiken, maar het wordt in ieder geval gekenmerkt door ‘ons kent ons’, door een ongewenste en het vertrouwen ondermijnende vorm van vriendjespolitiek.
Wij weten bijna zeker, voorzitter, dat de Hogeschool, als deze uitbreiding van de onafhankelijkheidsverklaring toen al geëffectueerd was, naar eer en geweten zou hebben verklaard dat de voorgedragen panelleden onafhankelijk zijn.

En daar zit wat ons betreft het probleem: de genomen maatregelen om ieder geval de SCHIJN van vriendjespolitiek weg te nemen zijn niet afdoende. Ze zijn te vrijblijvend en ze leggen te veel vertrouwen bij een sector die aantoonbaar niet met deze vrijheid kan omgaan.
Kan de minister hierop reflecteren en is hij zelf tevreden over de genomen maatregelen om dit soort ongewenste praktijken in de toekomst te voorkomen? Er hangt nogal wat van af; dat weet de Minister ook.


Vz, het allergrootste probleem binnen deze casus is eigenlijk niet eens de NVAO en het onvermogen om iedere vorm van belangenverstrengeling weg te nemen.
Voor ons blijft het grootste probleem de angstcultuur binnen een instelling als Fontys. Een angstcultuur die het voor docenten onmogelijk maakt om gegronde kritiek te leveren op onderwijsvernieuwingen. Onderwijsvernieuwingen die amper tot niet ‘evidence based’ zijn, maar er toch doorheen gedrukt worden. Dezelfde soort onderwijsvernieuwingen waar de onderwijsinspectie al in 2019, in De Staat van het Onderwijs, voor gewaarschuwd heeft.

Is de HILL-methode, waarin de klassieke hoorcolleges grotendeels zijn afgeschaft en studenten in plaats daarvan moeten werken aan allerlei maatschappelijke vraagstukken met groepjes in open leerruimtes, voldoende kansrijk, bewezen effectief en in het belang van de studenten? Deze vernieuwing, voorzitter, deze variant op het eeuwig terugkerende Nieuwe Leren, is funest voor de basiskennis van studenten en gaat geheel voorbij aan het feit dat lang niet iedere student in staat is om zelfstandig te leren.
Is hier dus sprake geweest van een gerechtvaardigde en noodzakelijke onderwijsvernieuwing?
Graag een reactie.

Vz, ik ga afronden. In een artikel in Trouw van 30 augustus jl. betogen acht hbo-docenten dat hogescholen hun studenten financieel moeten compenseren als zij de dupe zijn geworden van een mislukte onderwijsvernieuwing.
In het artikel wordt ook verwezen naar de invoering van de HILL-methode als voorbeeld van een mislukte onderwijsvernieuwing. De hbo-docenten stellen voor om een landelijke, onafhankelijke commissie in te stellen waar studenten met hun zorgen terecht kunnen. Geeft een bepaald aantal studenten daar hun studie een onvoldoende, dan kan die landelijke, onafhankelijke commissie beoordelen of deze studenten gecompenseerd moeten worden.
Voorzitter, een briljant idee.
Een dergelijke maatregel kan ervoor zorgen dat instellingen pas tot het implementeren van een onderwijsvernieuwing overgaan als deze ook bewezen EN in het belang is van de studenten.

Ziet de Minister hier net als de PVV-fractie mogelijkheden om onderwijsorganisaties te dwingen, op straffe van forse financiële sancties, zorgvuldiger om te gaan met doldrieste onderwijsvernieuwers? U kent ze wel, die vaak charismatische en egomane broodprofeten van het Nieuwe Leren die vaak als ware sekteleiders in staat zijn om hun hele omgeving naar hun hand te zetten en ieder vorm van peerkritiek te doen verstommen.
Wat vindt de Minister hiervan?