Skip to main content

Algemeen Overleg Europese Defensiesamenwerking

Voorzitter. Ik begin mijn inbreng met een citaat uit de nota Internationale militaire samenwerking van de vorige minister van Defensie. Dat citaat luidt als volgt: «Nieuw is evenwel de schaal waarop de internationale economische crisis landen heeft aangezet hun internationale militaire samenwerking te verbreden en te verdiepen. Vooral in Europa worden initiatieven genomen die enkele jaren geleden nog nauwelijks voorstelbaar waren.» Vandaag spreken wij over een heel scala van dat soort onvoorstelbare initiatieven. Onvoorstelbaar is echter vooral het gemak waarmee dit kabinet, met een beroep op onder meer kostenbesparingen, onze nationale soevereiniteit aan de wilgen lijkt te hangen.

Nederland gaat op veel fronten militair vergaand samenwerken met Duitsland. Het eerste Nederlands-Duitse legerkorps zal binnen de NAVO-structuur een joint-taskforcehoofdkwartier vormen, de 11de Luchtmobiele Brigade wordt samengevoegd met de Division Snelle Kräfte, er komt intensievere samenwerking van grondgebonden lucht- en raketverdediging en onderzeediensten gaan samen trainen en opleiden. De minister concludeert dat het kabinet hiermee concrete en verdergaande stappen zet op weg naar internationale militaire samenwerking en – nu komt het – zodoende ook bijdraagt aan versterking van het veiligheidheids- en defensiebeleid van de EU. En dat is een richting die de PVV niet op wil! Defensiesamenwerking met Europese landen mag wat ons betreft geen opmaat zijn naar gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie.

In de declaration of intent die de minister samen met haar Duitse collega heeft ondertekend, staat: «Both sides intend to further strengthen the ability of NATO and the European Union to take action in matters of security, defence and armaments policy.» Nederland spreekt zich dus via de minister onomwonden uit voor de intentie om door de bilaterale samenwerking met Duitsland, die nu in de steigers wordt gezet, het vermogen van de Europese Unie te versterken om actie te ondernemen op veiligheids- en defensieterrein. Met andere woorden: onze minister van Defensie staat al in de houding, haar hand in de militaire groet aan het hoofd, en zegt: Europese Unie, at your service.

Het moge duidelijk zijn: hier is de minister de steun van de PVV kwijt. Wij zijn een tegenstander van het versterken van het EU militaire complex onder het mom van bi- of multilaterale samenwerking. De PVV is in principe wel degelijk een voorstander van bi- en multilaterale defensiesamenwerking, maar wij trekken een grens waar die samenwerking onze handelings- en beslissingsbevoegdheid over de inzet van onze militairen beperkt. Altijd moet Nederland vrij zijn om te beslissen onze mensen wel of niet in te zetten en om te beslissen op welke wijze we dat doen. We moeten er ook voor kunnen kiezen om, ook als onze partners niet mee willen doen, onze mensen wél voor iets in te zetten. Wij zullen dan ook niet instemmen – ik kan me ook niet voorstellen dat we dat ooit wel zullen doen – met de samenvoeging van Nederlandse en buitenlandse eenheden. Ook gezamenlijke marinebemanningen wijzen wij af als dat tot gevolg heeft dat we in de toekomst de toestemming of medewerking van bijvoorbeeld België nodig hebben voor de inzet van onze mensen en middelen. Als dat de consequentie is van gezamenlijke marinebemanningen, dan hoeft het voor ons niet.

De minister schrijft over het delen van kennis over de ontwikkeling en nieuwbouw van onderzeeboten. Welke invloed kan dat hebben op de concurrentiepositie van Nederlandse defensiebedrijven die gespecialiseerd zijn in onderwerpen die die onderzeeboten betreffen? Klopt het dat die bedrijven hier heel kritisch tegenover staan? Het is al meermalen genoemd, maar ik kom toch ook terug op de passage in de brief van de minister waar staat dat aansluiting bij zo'n zogenaamde joint expeditionary force betekent dat in een kort tijdsbestek moet worden ingestemd met gevaarlijke missies en dat je terugtrekken op basis van nationale afwegingen dan eigenlijk geen optie meer is. Is de minister bereid om toe te zeggen dat Nederland zich niet bij dit soort, de soevereiniteit torpederende, projecten zal aansluiten? De heer Vuijk wees er terecht al op dat we van tevoren allerlei regeltjes kunnen verzinnen voor de voorwaarden waaronder we wel of niet meedoen aan een internationale operatie, maar dat dit nooit alle mogelijkheden zal afdekken. De PVV zal dan er dan ook nooit mee instemmen dat het van tevoren wordt geregeld, ook al worden die regels een boek zo dik als een telefoonboek. Wij willen bij elke concrete inzet, op het moment dat het zover is, kunnen beslissen of Nederland wel of niet meedoet.

Voorzitter. Ik wil de minister nog even aanspreken op het Europese Gendarmerie Korps. Nederland neemt samen met Spanje, Frankrijk, Spanje, Italië en Portugal deel aan dit korps. Ik heb het oprichtingsverdrag voor dit korps nog eens gelezen en toen las ik dat het niet alleen een bijdrage moet leveren aan de ontwikkeling van de Europese veiligheids- en defensie-identiteit, maar ook dat het Europese Gendarmerie Korps ter beschikking kan worden gesteld aan de Europese Unie. Het zijn in mijn ogen sowieso allemaal verschrikkelijke teksten, maar wat is nu eigenlijk het doel van het korps? In artikel 4 lees ik dat het kan worden ingezet voor crisisbeheersingsoperaties, maar nergens wordt omschreven waar die crisisbeheersingsoperaties zich zouden kunnen afspelen. Het verdrag laat volgens mij dan ook open dat zo'n crisisbeheersingsoperaties zich afspeelt op het grondgebied van de deelnemende staten. Dat zou weer kunnen betekenen dat we volgens het verdrag in Nederland geconfronteerd kunnen worden met gendarmerie uit Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal als er ongeregeldheden in ons land beteugeld moeten worden. Heb ik dat goed begrepen en, zo ja, wat vindt de minister er dan van dat het verdrag dat mogelijk maakt?