Skip to main content

Inbreng AO minister BuZa, ifv vergadering Europese Raad BuZa op 14/3/2016

In het schriftelijk overleg dat vooraf ging aan de vorige Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) heeft de PVV aandacht gevraagd voor de situatie in Iran. Iran schendt nog altijd op grote schaal mensenrechten. Hier is sinds het sluiten van het Atoom-akkoord helemaal niets aan veranderd. Berichten van o.a. mensenrechtenorganisaties en in de media duiden er eerder op dat de teugels van repressie weer worden aangehaald. Het Iraans executieapparaat draait weer op volle toeren.

In antwoorden op dit schriftelijke overleg geeft het kabinet in vage bewoordingen aan dat ‘de mensenrechtensituatie integraal onderdeel vormt van de relatie met Iran’. Het is mijn fractie volstrekt onduidelijk wat de minister hiermee bedoelt. Kan de minister dit uitleggen?

Het punt dat mijn fractie wil maken is dat niet zo hard van stapel moet worden gelopen ten aanzien van Iran. Iran heeft niets met democratie, mensenrechten en andere vrijheden van de Westerse wereld, dus dan moet je na het sluiten van het atoomakkoord als kabinet niet opeens doen alsof de heilige graal voor een goede verstandhouding met Iran is gevonden. Het afvuren van allerlei raketten met daarop – naar verluidt - de tekst “Israel moet worden vernietigd” is een veeg teken. Van wie de totale vernietiging van een legitieme staat propageert, kan niets dan slechts worden verwacht.

Wat de PVV betreft moet worden voorkomen dat de intensivering van handelsbetrekkingen ten goede komt aan het repressieve apparaat van het islamo-fascistische Iran, in het bijzonder de Revolutionaire Garde. Wat gaat het kabinet doen om dat te voorkomen? Wil de minister dit ook bij zijn europese collega’s aan de orde stellen?

Dan een volgend punt. In de notitie van de minister over de aanstaande RBZ vergadering staat dat het kabinet met betrekking tot Rusland blijft uitdragen dat het geen ‘business as usual’ met Rusland kan zijn zolang Moskou volhardt in het destabiliseren van Oekraïne. De PVV onderschrijft dat. Maar, als dit kabinet zo zwaar tilt aan het optreden van Rusland ten aanzien van Oekraïne, dan zou het op z’n minst een gelijke houding moeten aannemen ten aanzien van Turkije. Het regime van Erdogan schendt mensenrechten, voert een interne en externe oorlog tegen de Koerden en ook tegen de vrije media. De hoogste tijd dat dit kabinet stopt met het onderhouden van een, op z’n zachtst gezegd, ‘business as usual’ beleid ten aanzien van Turkije. Is het kabinet dit met de PVV eens? Graag een reactie.

Op 11 februari j.l. is in München een akkoord bereikt over de vredesonderhandelingen in Syrië. Tijdens dit akkoord was door zeventien landen, waaronder Turkije, afgesproken dat het geweld geleidelijk moet stoppen en binnen een week moet zijn beëindigd.

Turkije heeft zich daar niet aan gehouden, want in plaats van het geweld te beëindigen, is het Turkse leger binnen enkele dagen na deze onderhandelingen begonnen met het beschieten van Koerdische milities in het noorden van Syrië. In het verslag van de vorige vergadering van de RBZ staat dat ‘Nederland de gevolgen van militaire acties van de Turken tegen de YPG aan de orde stelde’. Wat is er precies gezegd? En is hier alleen door Nederland iets over gezegd? De vorige RBZ werd gehouden op 15 februari j.l. De beschietingen van de Koerden door het Turkse leger waren toen al gaande. Wat de PVV betreft is het “aan de orde stellen” van dat Turkse geweld, een volstrekt onvoldoende reactie.

Waarom is er geen stevige reactie van onze regering en van de EU gevolgd? Erdogan doet niets liever dan het provoceren van de internationale gemeenschap en daar wordt niet eens op gereageerd. Graag hoor ik een verklaring daarover van de minister.

Naar aanleiding van het besluit van de Israëlische autoriteiten om een door Nederland met 10 miljoen dollar gefinancierd ontwikkelingshulpproject in gebied C van Judea en Samaria stop te zetten, merk ik het volgende op.

In een publicatie van een Nederlandse Israël-correspondent, Jan Franke, las ik dat hij over die problematiek had gesproken met diplomaten en ontwikkelingswerkers en daaruit maakte hij op dat werd ingecalculeerd dat projecten soms moesten worden stopgezet of teruggedraaid.

Mijn fractie beschouwt alle vormen van ontwikkelingshulp als risicovol, zeker aan de Palestijnen. Maar als je investeert in zo’n ontwikkelingshulpproject zonder je er bij de bevoegde Israëlische autoriteiten van te vergewissen dat het project als legaal wordt aangemerkt, dan neem je onaanvaardbare risico’s met geld van de Nederlandse belastingbetalers. Waarom vraagt de regering niet van te voren aan die autoriteiten, of zij het project als legaal zullen behandelen?