Skip to main content

Debat over de gevolgen van de decentralisatie jeugd-ggz

In minimaal drie eerdere debatten van de nieuwe Kamer kwamen de wachtlijsten voor gespecialiseerde jeugdzorg aan bod. Het is één grote puinhoop. Het nieuwe systeem is één grote puinhoop. Suïcidale tieners die niet de hulp krijgen die zij nodig hebben, ouders geen passende hulp vinden voor hun dochter met Anorexia Nervosa, kinderen die veel te lang moeten wachten op noodzakelijke zorg en vrijgevestigde psychologen die met stoppen dreigen of dat al hebben gedaan.

De wachtlijsten voor Kinder- en jeugdpsychiatrie zijn vaak maandenlang. Maar niet voor ouders met voldoende geld, zij omzeilen de perikelen bij de gemeenten en regelen de zorg zelf wel voor hun kind.

De wachtlijsten waren al een probleem toen de jeugd-ggz nog onder de Zorgverzekeringswet viel, maar met de overheveling naar de gemeenten zou alles goedkomen. Schandalige luchtkastelen die door politiek Den Haag werden gebouwd, zijn nu doorgeprikt. De centen gaan inderdaad boven de kinderen.

Kinder- en Jeugdpsychiaters met eenmanspraktijken besteden meer tijd aan administratief geleuter dan aan zorg. Ze verlaten de jeugd-ggz. Zij hebben geen zin meer in de enorme administratieve lasten, ingewikkelde aanbestedingsprocedures, lage vergoedingen en uitsluitingen van contracten. En geef ze eens ongelijk. Als ze graag de hele dag met hun neus in de cijfertjes hadden gezeten, waren ze wel boekhouder geworden.

Tijdens de wetsbehandeling van de Jeugdwet stonden veel seinen op rood, maar toch gaf staatssecretaris Van Rijn groen licht. Groen licht om 450 miljoen euro te bezuinigen, 12% van het budget. Dáár ging het om. De vraag is, hoe lost de nieuwe minister dit op met 54 miljoen euro?

Want het is wel tof hoor, een nieuwe minister die meteen reageert richting het televisieprogramma Kassa, maar wat hij schreef is wel wat gratuit, ik citeer: ‘Wat voor mij voorop staat is het volgende: een kwetsbaar kind dat acuut zorg nodig heeft moet dat altijd zo snel mogelijk krijgen. Eventuele bestuurlijke of financiële vraagstukken mogen nooit een reden zijn om een kind niet tijdig te behandelen.’ Dit is mooi gezegd, maar het is wel “gratis bier” als je verder niet over de brug komt.

En ook, het venijn zit hem in de staart, ik citeer de minister uit diezelfde reactie: ‘Overigens, Nederland is één van de koplopers in Europa als het gaat om uitgaven aan de (jeugd) ggz’. Ik hoop dat de minister, nu hij 100 dagen op zijn post zit, wel snapt dat het hier om Kinder- en Jeugdpsychiatrie gaat en niet om kinderen die hun teen gestoten hebben.

Tenslotte. Dit is minimaal het vierde debat van de nieuwe Kamer (8 juni, 21 juni, 12 juli) over de jeugdhulp en ik dank mijn collega’s voor het aannemen van mijn motie die oproept tot landelijke regie voor de gespecialiseerde Jeugdzorg en vraag de minister hoe het staat met de uitvoering.