Skip to main content

Inbreng AO natuurbeleid en Oostvaardersplassen

Voorzitter.
Ik behoor met een aantal collega’s tot de langstzittenden in deze commissie. Vanaf het moment dat ik Kamerlid ben geworden, heb ik mij heel erg verdiept in dit dossier. Ik heb veertien of vijftien moties – dat weet de Staatssecretaris misschien beter dan ik – ingediend over de dieren en het dierenleed in de Oostvaardersplassen. De hongerdood is de naarste dood die er bestaat. Die gun je zelfs je grootste vijand niet, laat staan weerloze diertjes. Juridisch gezien zijn het gehouden dieren, maar feitelijk zijn het geen gehouden dieren. Het is echter ook geen natuur. Enkele decennia geleden was daar geen natuur maar water. De Oostvaardersplassen is aangelegd door mensen. Mensen hebben de dieren in dat gebied gezet. De dieren zijn er helemaal niet vrijwillig naartoe gegaan. Je kunt dieren niet in een gebied zetten en dan zeggen: bekijk het maar. Zo werkt het niet. Daarvoor bestaat ook totaal geen maatschappelijk draagvlak. De volksvertegenwoordigers en het kabinet zouden zich eens iets moeten aantrekken van wat het volk wil, want dat vertegenwoordigen wij immers. Ik voel mij ook een vertegenwoordiger van de dieren, want voor de dieren ben ik immers ooit de Kamer ingegaan.

Ik heb de Staatssecretaris dinsdag nog in een motie verzocht om in ieder geval het welzijn van dieren te borgen in het te voeren natuurbeleid en om haar zorgplicht na te komen. De Staatssecretaris heeft mij beloofd dat ze daar dadelijk op reageert. Ik ben ook met oplossingen gekomen. Er wordt vaak gezegd dat de PVV niet met oplossingen komt, maar ik heb gevraagd om beschutting. Dat stond ook in een aangenomen motie-Graus en er is ook aan gewerkt. Ik heb ook gevraagd om ten tijde van aanhoudende vorst, als dieren geen water en voer kunnen vinden, bij te voeren. Er kan gezegd worden dat dieren zich dan meer vermenigvuldigen, maar daarom heb ik nog een derde optie gegeven. Daarin word ik helaas door niemand gesteund, behalve door de enige deskundige hierin, namelijk de heer Hendrik Jan Bertschinger uit Zuid-Afrika. Hij is de enige die ervaring heeft met grote groepen grazers. Die ervaring hebben we in Nederland helemaal niet. Hij heeft gezegd dat de nieuwe prikpil ruimte kan scheppen in de Oostvaar-dersplassen. Je moet namelijk eerst de kraan dichtdraaien voordat je gaat dweilen. De dieren kunnen worden ingespoten met een vloeistof waarin de schaal van dierlijke eicel is verwerkt, waardoor ze niet meer kunnen worden bevrucht. Er is echter veel tegenstand van de Kamer en het kabinet; van iedereen dus, behalve van de bevolking, want mensen vinden het wel een goed idee. Laat me nu geen vijftiende of zestiende motie indienen, maar zeg me een pilot toe. Laat Hendrik Jan Bertschinger, die Zuid-Afrikaan die het middel test in Afrika, die uitvoeren. De Afrikanen hebben wel ervaring met grote groepen grazers, met duizenden grazers tegelijk. Ik heb nog een andere ter zake kundige dierenarts in Afrika gesproken. Die zegt dat je boma’s kunt maken waarin je de dieren kunt drijven. Binnen een uur zijn ze er allemaal weer uit en je kunt ze op het hoofd merken. Je hoeft er maar een paar te prikken en dan begin je al met iets goeds. Je hoeft niet al die duizenden dieren te prikken. Je kunt ze binnen een uur loslaten en dat middel werkt één tot twee jaar. Waarom komt er geen pilot, terwijl er zo veel weerstand is tegen afschot? Dat kan ik niet begrijpen. Ik doe een appel op de Staatssecretaris omdat ik haar ken als een lieve, goede vrouw die thuis een dierentuin heeft. Ik weet hoe zij haar dieren koestert en hoe zij het zorgen voor dieren aan haar kroost wil meegeven. De dieren in de Oostvaardersplassen zijn ook gehouden dieren waarvoor we moeten zorgen. Voorts vraag ik om de beheerplannen te openbaren. Ik heb begrepen dat zelfs stakeholders geen inzage krijgen en dat kan natuurlijk niet. Ik kan me dat best voorstellen als er iets in staat dat er niet mag staan, maar gun die stakeholders in ieder geval inzage. Dat moet toch kunnen. Dat verzoek leg ik ook bij de Staatssecretaris neer.

Wettelijk gezien is het gebiedje te klein. Tegen het openstellen heb ik me echter altijd verzet en ik heb ook aangegeven waarom. Het moet allemaal veterinair te registreren zijn. In een klein gebied kun je meer aan veteri-naire regie doen. We moeten aan populatiebeheer doen. Dat kan. Als je dieren in een boma drijft en met een lange naald spuit, hoef je niet eens te schieten, zo heb ik begrepen van Afrikaanse dierenartsen. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde zegt dat dat niet kan. Ik heb die organisatie heel hoog staan, maar men heeft geen verstand van grote groepen grazers. Dat moeten we aan de Zuid-Afrikanen vragen. Dat vraag ik. Voorts kan er gewerkt worden met biometrische telescopische kijkers. Dan hoef je dieren niet eens te merken, want die herkennen het dier. Als de voorzitter het mij toestaat, wil ik iets buiten de orde om vragen. Het gaat om een dier dat momenteel in nood is. Ik neem aan dat iedereen ermee akkoord is, als men het gehoord heeft.

De voorzitter: Mijn ervaring met u is dat ik dit het beste kan toestaan, want dat gaat het snelst. Twee andere sprekers hebben ook buiten de orde om iets aan de orde gesteld.

De heer Graus (PVV): Dank u wel. Ik zal het kort houden. Circusdieren zijn verboden, maar we zitten nu al met een probleem. Olifant Buba heeft 38 jaar in het circus gewerkt. We zijn nog bij dat olifantje geweest. Dat dier kun je niet zomaar in een dierentuin plaatsen, omdat hij asociaal is tegenover andere olifanten. Het dier staat momenteel in een tent in Heerlen. Ik heb ervoor gezorgd dat het dier er twee weken langer kan blijven staan. Zijn eigenaren durven hem niet meer te vervoeren uit angst voor de NVWA, uit angst voor inbeslagname. Kan de Staatssecretaris mij helpen om dat olifantje op een goede plek te krijgen, zodat het bij het gezin kan blijven? Het circus vindt ook dat er niet meer mee gewerkt mag worden, maar help alstublieft om die olifant te redden. Als we die olifant wegplaatsen van het gezin en de kinderen waarmee hij is opgegroeid, kwijnt hij binnen een paar maanden weg. Dat is al met een ander circusdier gebeurd, zoals ik toen ook voorspeld had. Laten we die dieren dat leed niet aandoen. Olifanten hebben meer verdriet en rouw dan wij allemaal bij elkaar. Dat moeten we niet vergeten.