Eindelijk! Al vanaf 2010 is de PVV bezig om de mogelijkheid van een taakstraf bij geweld tegen politieagenten, brandweerlieden en ambulancemede-werkers wette-lijk uit te sluiten. Functionarissen met een publieke taak worden steeds vaker met agressie en geweld geconfronteerd. Een van de meest in het oog springende voor-beelden is het geval van de politieagent (ME-eenheid) die, liggend op de grond te-gen zijn hoofd werd geschopt. Als de man geen helm had gedragen, zou de afloop heel anders zijn geweest. Dat maakt het verwijt aan de dader echter geen greintje minder. Het was gewoon een poging tot doodslag. En wat was de straf? Jawel, een taakstraf. Omdat het kon, want er was geen sprake van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de agent. Opgelegd door een rechter die veilig in een rechtszaal zat en niet in een vechtende meute zijn werk moet doen.
En als dat al niet tot op het bot tergend was, dan was het wel de jarenlange holle tekst van minister-president Rutte en eerdere ministers van Justitie en Veiligheid: “handen af van hulpverleners.” Deze teksten werden nooit gevolgd door actie. On-telbare moties heeft de PVV ingediend om hier een einde aan te maken. Onze hulpverleners verdienen het.
En gelukkig, naar aanleiding van mijn laatste motie is door deze minister eind 2017 een “wetsvoorstel met voorrang” toegezegd. En vandaag komt het, gelukkig, plenair aan de orde. En het zal niemand verbazen dat de PVV van harte instemt met dit wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel strekt ertoe het huidige taakstrafverbod voor geweld- en zedenmis-drijven uit te breiden naar elke vorm van geweld tegen politieagenten, de brand-weer, ambulancepersoneel, buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) en ande-re personen met een publieke taak in het kader van de handhaving van de orde of veiligheid.
Het wetsvoorstel brengt ook strafbare pogingen tot het plegen van geweld tegen ge-noemde personen onder de werking van het taakstrafverbod. Er kan dus ook geen taakstraf meer worden opgelegd voor situaties waarin geweld werd gepleegd tegen politieagenten en andere hulpverleners terwijl daarbij geen of minder ernstig letsel is toegebracht.
In dat kader en deze redenering volgend, vindt mijn fractie het wel jammer dat open-lijke geweldpleging (artikel 141 Sr) vooralsnog niet onder het taakstrafverbod valt. In de memorie van toelichting is aangegeven dat een onderzoek van het WODC wordt afgewacht. De minister heeft hiervoor als reden aangevoerd dat de bijdrage van een individu slechts getalsmatige versterking van de groep is zonder dat degene fysiek geweld heeft gepleegd. Nu het WODC zelfstandig concludeert dat een uitbreiding niet voor de hand ligt, vraag ik aan de minister wat hij gaat doen. Graag een reactie, ondanks dat ik die wel kan raden als ik de schriftelijke antwoorden lees.
Wat de PVV betreft wordt het taakstrafverbod wel zodanig uitgebreid dat een veroor-deling voor openlijke geweldpleging er onder valt. Ik wijs op het oordeel van de Ho-ge Raad in het arrest Tanja Joos. Uit dit arrest blijkt dat wanneer een verdachte deel blijft
uit maken van de groep en het slachtoffer door iemand uit de groep voor ieder zicht-baar wordt mishandeld, een en ander zonder dat verdachte zich op enig moment van de gebeurtenissen heeft gedistantieerd, er sprake is van een voldoende signifi-cante bijdrage aan het openlijk geweld (HR 20 juni 2006, LJN AV7268).
Mocht dit voor de minister nog niet genoeg zijn, dan nog het volgende. Uit onder-zoek (*) blijkt namelijk dat:
1. individuen zich sterker voelen in een groep en ook ongeremder en dat
2. individuen zich in een groep onaantastbaar(der) voelen vanwege de anoni-miteit van de groep.
Slechts het feit dat niet bewezen kan worden of een individueel groepslid geweld heeft gepleegd en in welke mate, mag wat ons betreft niet leiden tot het ontkomen aan een gevangenisstraf. En wel omdat de intentie van dit individu niet anders kan worden uitgelegd dan het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat er ge-weld wordt gepleegd. Je kan zelfs aan de hand van het onderzoek zeggen dat de-gene dat risico heeft vergroot door deel uit te maken en te blijven maken van een groep. En voor de PVV zijn die gronden voldoende om een taakstraf voor openlijke geweldpleging uit te sluiten.
Daarnaast definieert artikel 45 wetboek van strafrecht een poging als volgt: “poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard.” Kan de minister uitleggen welk doorslaggevend verschil hij ziet in het voornemen tot en het willens en wetens deel blijven uitmaken van een groep met een dergelijke risicoaanvaarding?
Ik hoop dan ook dat de minister het strafbare feit van openlijke geweldpleging als-nog onder de werking van het taakstrafverbod wil brengen. Zo niet, dan heb ik daar-voor een amendement klaarliggen.
Dan de kans dat een taakstrafverbod door de rechter wordt omzeild. Mijn fractie wil niet dat daders van geweld tegen hulpverleners de dans ontspringen doordat crea-tief met de wet wordt omgegaan. Eerder is al gebleken dat rechters in bepaalde ge-vallen overgaan tot het opleggen van een paar dagen gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een taakstraf. En wanneer de dader (dan nog verdachte) een paar dagen in voorarrest heeft gezeten, wordt dit in mindering gebracht op de nog te on-dergane gevangenisstraf. Met meer dan eens als resultaat dat er geen gevangenis-straf volgt, omdat het saldo onder de streep nul is. Vandaar dat ik hiervoor een amendement heb ingediend om een minimumstraf te garanderen wanneer een ver-oordeling voor geweld tegen hulpverleners is uitgesproken.
In dat kader ook een vraag over artikel 9a wetboek van strafrecht. Dit artikel geeft de rechter de bevoegdheid om bij de veroordeling geen straf op te leggen als hij dat raadzaam acht in verband met de persoonlijkheid van de dader of de omstandighe-den waaronder het feit is begaan. Waarom wordt deze mogelijkheid niet uitgesloten in het wetsvoorstel? En is de minister bereid om dit alsnog te regelen? Zo nee, dan heb ik hiervoor ook een amendement gemaakt.
Een klein puntje van kritiek tot slot: de kring ‘personen met een publieke taak’ is erg ruim: ook jeugdwerkers en verkeersregelaars vallen er onder. Zelfs rechters vallen er onder. Ik vind hen echter niet gelijk te stellen met de grote drie levens-redders: poli-tie, ambulance en brandweer. Zij staan soms letterlijk in de frontlinie. Zij handhaven de orde en treden op onder gevaarlijke omstandigheden. En soms is zelfs sprake van acuut levensbedreigende situaties waar zij mensen uit redden. Terugtreden is voor hen niet mogelijk. En geweld tegen hen is ook geweld tegen de maatschappij in het algemeen, omdat zij er zijn voor het handhaven van de orde en veiligheid.
Maar geweld is natuurlijk altijd af te keuren, tegen wie dan ook. Dus vanuit dit oog-punt steunen we deze uitgebreide reikwijdte. Toch wil ik wil wel een opmerking ma-ken ten aanzien van de rechters: juist het feit dat zij regelmatig een kale taakstraf hebben opgelegd in gevallen van geweld tegen hulpverleners, vormde de aanlei-ding voor dit wetsvoorstel. Ik ben dan ook benieuwd hoe ze dit gaan toepassen in-dien, wat ik natuurlijk niet hoop, een rechter in de uitoefening van zijn taak wordt belaagd. Zeker gezien het feit dat de Raad voor de rechtspraak “met klem” heeft ge-adviseerd af te zien van het wetsvoorstel.
Afrondend, zoals ik eerder al heb gezegd: mijn fractie zal zeker instemmen met het wetsvoorstel. Daarnaast hoop ik dat het zo snel mogelijk in werking zal treden. Iede-re dag die verloren gaat, is er wat mij betreft één teveel. Niet alleen vraagt de huidige maatschappelijke situatie hierom, ook het feit dat agenten steeds vaker zelf slachtof-fer zijn van (ernstig) geweld, maakt dat zij onze steun verdienen.
En helemaal tot slot: zolang de 209 langlopende PTSS-dossiers niet naar tevreden-heid van de slachtoffers zijn afgerond ga ik er een gewoonte van maken om iedere keer een debat met minister Grapperhaus af te sluiten met deze tekst:
voorts is de PVV van mening dat de langlopende PTSS-dossiers zo snel mogelijk moeten worden afgerond en geheel conform de met algemene stemmen aangeno-men motie Helder, dus zonder (deels) verrekening van de eerder toegekende smar-tengeldvergoeding.
*
1. Secondant, maart 2012, 26ste jaargang, «Jonge daders vaker met anderen op pad».
2. Eindrapport fenomeenonderzoek Ordeverstoringen en groepsgeweld bij evenementen en grootschalige gebeurtenissen. Scherpte en alertheid, 2012, p. 80.