Voorzitter,
Volgens cijfers van het CBS1 wordt het grootste deel van moorden en doodslagen gepleegd met een steekwapen. Zo werden in 2009 154 moorden en doodslagen gepleegd, waarvan 53 met een steekwapen.
Uit het rapport “Wapens weren” gedateerd mei 2008 blijkt dat het grootste deel van de wapens die worden ingezet bij incidenten op het voortgezet onderwijs en de horeca uit steekwapens bestaat2 .
Het is daarom een stap in de goede richting dat de regering komt met een wetsvoorstel dat een totaalverbod regelt voor stiletto’s, valmessen en vlindermessen.
Voorzitter,
Gezien de redenen voor het totaalverbod is het echter onbegrijpelijk dat andere opvouwbare messen niet verboden worden, niet in de laatste plaats vanwege het feit dat het terugdringen van het wapenbezit voor opeenvolgende kabinetten een punt van aandacht is geweest. De regering stelt dat een dergelijk verbod niet wenselijk is, omdat dit (te) veel uitzonderingen in de Wet wapens en munitie en de bijbehorende Regeling vergt. De PVV vindt een totaalverbod van alle opvouwbare messen ook te ver gaan, omdat bijvoorbeeld zakmessen gebruikt worden bij het kamperen en bij andere recreatieve doeleinden.
Desondanks, voorzitter, dient de samenleving wel zoveel mogelijk beschermd te worden tegen steekincidenten. In dat kader vraag ik aan de staatssecretaris naar de stand van zaken van het wetsvoorstel inzake de verruiming van de mogelijkheid tot preventief fouilleren. Daarnaast verzoek ik aan de staatssecretaris om ieder geval preventief fouilleren op wapenbezit door opsporingsambtenaren op stations en in het openbaar vervoer) hierin mee te nemen.
In het eerder aangehaalde rapport “Wapens weren” zijn de resultaten opgenomen van controles op wapenbezit in instellingen van het Voortgezet Onderwijs (vmbo/havo/vwo/gymnasium) en binnen horecagelegenheden (cafe/bar en discotheken). Van de responderende VO-instellingen geeft 18% aan dat zich problemen met wapenbezit rondom de school hebben voorgedaan. Van de responderende horecagelegenheden geeft 23% aan dat zich problemen met wapenbezit rondom de horecagelegenheid hebben voorgedaan. Verreweg de meest gebruikte wapens waren stilletto’s of vlindermessen. Voorzitter, ondanks het feit dat de cijfers al ernstig genoeg zijn, gaf maar liefst 33% van deze VO-instellingen en 62% van deze horecagelegenheden aan geen maatregelen te hebben getroffen en dit ook niet van plan te zijn. Vraag aan de staatssecretaris is dan ook of hij bereid is om aan scholen en horecagelegenheden de verplichting op te leggen elk geconstateerd wapenbezit aan de politie te melden. In het kader van de handhaving hiervan wordt gedacht aan een convenant tussen de scholen en de politie.
Tot slot voorzitter, een geheel ander onderwerp. De Nederlandse Airsoft Belangenvereniging is een vereniging die al jaren probeert het bezit van zogenoemde airsoftwapens te legaliseren. De voormalige minister van Justitie heeft daar niet aan mee willen werken met als argument dat de airsoftwapens op echte wapens lijken op grond waarvan het ongewenst wapens zijn, ofwel wapens die vallen onder categorie I van de Wet wapens en munitie. Het gevolg is dat airsoftbeoefening in Nederland niet mogelijk is, terwijl in alle andere EU-landen het bezit van dergelijke wapens is gelegaliseerd of gereguleerd. Het het argument van de vorige minister is niet houdbaar op basis van de argumentatie dat de airsoftwapens op echte wapens lijken. Leden van schietverenigingen hebben echte wapens en dit bezit is legaal mits er een wapenvergunning is verleend. De PVV verzoekt dan ook aan de staatssecretaris om met wetswijziging te komen waarmee het voorhanden hebben, het dragen en het vervoeren van airsoftwapens wordt toegestaan. In het kader van het waarborgen van de veiligheid van de maatschappij wordt aan de staatssecretaris verzocht om daarbij dezelfde voorwaarden te hanteren als die bij het verlenen van een vergunning voor de sportschutterij worden gehanteerd.
16 februari 2011