Eerder dan gepland spreken we hier over het geneesmiddelenbeleid en de reden daarvoor is de stopzetting per 1 maart van de vergoeding van enkele honderden medicijnen. In de mondelinge vragen vorige week vroeg de PVV-fractie al aan de minister om dit eenzijdige besluit van de zorgverzekeraars terug te draaien. Dit is jammer genoeg niet gebeurd. Wel is het besluit voor een deel van deze speciaal bereide medicijnen opgeschort tot 31 mei. Veel onduidelijkheid blijft echter bestaan.
Er circuleren nu lijsten van medicijnen die tot 31 mei weer wel vergoed gaan worden en lijsten die echt niet meer vergoed gaan worden. Voor deze maand staat de aanspraakstatus voor alle middelen echter op nee, dus geen vergoeding. Maar hiervoor geldt dan weer de toezegging van de zorgverzekeraars dat ze toch zullen vergoeden maar dat patiënten het maar even moeten voorschieten. Volgt iemand het nog? Bij meervoudig gebruik kan dat voorschieten trouwens aardig oplopen, maar daar staat verder niemand bij stil. En wat er na 31 mei gebeurt kan ook al niemand beantwoorden.
Ik vind het een blamage voor alle partijen. Maar het allerergste is toch wel dat het beleid van deze minister dit soort taferelen mogelijk maakt. Beleid dat zorgverzekeraars de vrije hand geeft in hun jacht op geld. Wat voor duidelijkheid kan de minister de patiënten die nu net dit maatwerk van zelf bereide geneesmiddelen nodig hebben, bieden voor na 31 mei? En welke rol kan het Zorginstituut innemen, nu en in de toekomst? Uit de laatste cijfers blijkt dat de minister opnieuw een meevaller op de begroting heeft qua uitgaven farmaceutische zorg. Waarom wordt dit niet ingezet om bij het Zorginstituut de beoordelingen te versnellen?
Het beleid zorgt intussen voor meer problemen. Zo krijgen bepaalde patiënten hun medicijnen niet meer van het ziekenhuis omdat er bezuinigd moet worden. Bij de overheveling is er geen rekening gehouden met de toename van deze patiënten. Ondanks dat de minister zich diverse malen nadrukkelijk uitgesproken heeft dat patiënten er geen hinder van mogen ondervinden, is er nu toch sprake van een nijpend probleem. En afgezien van het feit dat de farmaceutische industrie zijn prijzen moet verlagen en moet stoppen met allerlei truuks om de patenten te verlengen is het wat de PVV-fractie betreft zonneklaar wat er moet gebeuren. Patiënten hebben recht op deze medicijnen, ze betalen er genoeg premie en eigen risico voor. Wat de ziekenhuizen tekort komen ligt op de plank bij de zorgverzekeraars. Het is dus een kwestie van een betere verdeling van het zorggeld. Het lijkt me logisch dat de zorgverzekeraars de geneesmiddelen op basis van nacalculatie gaan vergoeden aan de ziekenhuizen.
De minister maakt zich er echter van af door een werkgroep in te stellen die rond de zomer met de uitkomst van een onderzoek zal komen. Patiënten moeten daar dus maar op wachten? Maar even een paar maanden geen pillen slikken? Dat is toch geen (zorg)beleid voeren?
De PVV-fractie neemt hier geen genoegen mee en wil graag een adequate oplossing horen van de minister voor de problemen rondom de dure geneesmiddelen. En die oplossing bestaat niet uit papierwerk zoals speciale machtigingen aanvragen of het verwijzen naar een klachtenloket. Dat zijn geen oplossingen, dat is falend beleid maskeren.
En waar een klachtenloket toe kan leiden blijkt uit de uitspraak van de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen. Een patiënt heeft gelijk gekregen in zijn weigering de apothekersbijdrage te betalen, de zogenaamde 6 euro voor het eerste uitgiftegesprek. En in plaats van deze beleidsregel eens te heroverwegen roept de minister de zorgverzekeraars en apothekers op om te bepalen hoe er met dergelijke patiënten en klachten omgegaan dient te worden. Het lijkt mij de omgekeerde wereld. Het beleid richt zich niet op de oorzaken van de problemen maar op het wegwerken van de klachten. Hoeveel meldpunten en klachtenloketten hebben we er de afgelopen jaren eigenlijk bijgekregen? Straks hebben we niet meer het beste zorgsysteem, maar het beste klachtensysteem ter wereld. En dat kan wat de PVV betreft toch niet de bedoeling zijn.