Skip to main content

CD Passend onderwijs

Vz,

In 2014 werd de Wet Passend Onderwijs ingevoerd. Het systeem van leerlinggebonden financiering, het rugzakje, was maximaal benut en het was nauwelijks nog begrenst. In vergelijking met andere landen had Nederland buitensporig veel ondersteuningsbehoeftige leerlingen. En veel te veel thuiszitters die op geen enkele manier gepast onderwijs zouden kunnen krijgen. Passend Onderwijs beloofde dat op te lossen: elke school was verplicht om voor alle leerlingen een passende plek te vinden; scholen kregen een zorgplicht.
De ambities waren torenhoog. Dat optimisme van toen deelden wij en wij waren dan ook voor deze wet.

Helaas moeten we spreken, negen jaar na de invoering, van een mislukking. Leraren kunnen kinderen met psychische en lichamelijke aandoeningen niet voldoende steun bieden, er zijn veel te veel regels opgetuigd, ouders voelen zich buitenspel gezet en anno 2022 zaten er volgens de officiële statistieken 3321 kinderen thuis; het aantal verborgen thuiszitters is daarin niet meegenomen.
Het passend onderwijs heeft tot overmaat van ramp ook nog eens bijgedragen aan het lerarentekort. Daarbij moeten we aantekenen dat leraren steeds slechter zijn opgeleid en steeds minder over de competenties beschikken om met verschillende soorten leerlingen om te gaan.
Dat gegeven versterkt ook nog eens de uitstroom van leraren die er vaak al snel teleurgesteld de brui aan geven.
Alles bij elkaar tekent zich hier dus een ramp af. Een ramp weliswaar die zich al jaren geleden aankondigde, maar door de verantwoordelijke ministers, noch door de allesbepalende bestuurders werd er ook maar iets zinvols ondernomen om het tij te keren. Integendeel, de samenwerkingsverbanden slaagden er niet in om passend onderwijs tot een succes te maken.

Pas met de komst van deze minister gloort er iets van hoop. Althans bij mij. Net als op andere dossiers noemt hij de zaken bij de naam en komt hij met concrete plannen.

In de brief van deze minister van 30 maart lezen we over de voortgang op de zeven prioriteiten. Goed om te lezen dat er ook veel goed gaat, bijvoorbeeld als hij signaleert dat de meeste scholen zorgen voor de juiste ondersteuning voor leerlingen en voor vaste contactpersonen. En natuurlijk als hij opmerkt dat er sprake was van een goede evaluatie van het Steunpunt Passend Onderwijs. Gelukkig maar; we moeten daar wel oog voor blijven houden.

Voorzitter, een belangrijke tool om het systeem te verbeteren is de versterking van de medezeggenschap voor ouders en leerlingen. Die aanpak door de Minister lijkt ons veelbelovend en we zien uit naar het wetsvoorstel.
De minister vraagt de Kamer terecht om gedachten hierover te delen, maar ik vind dat lastig, dus ik zou dat willen omdraaien: hoe ziet de minister hoe wij de medezeggenschap in de samenwerkingsverbanden kunnen versterken?

Als het gaat over het onafhankelijk toezicht op de samenwerkingsverbanden, spreken wij er onze verbazing over uit dat pas ruim de helft van de samenwerkingsverbanden erin is geslaagd om minimaal één onafhankelijke toezichthouder te benoemen. De Minister doet hier zijn best om daar een positieve draai aan te geven, maar kom op, dit is te gek voor woorden.
Mijn vraag aan de Minister: hoe kan het dat anno 2023 bestuurders nog altijd elkaar benoemen, met elkaar foxtrotten in hun eigen old boys and girls-netwerk en elkaar baantjes toespelen als bestuurder en toezichthouder. Want die conclusie trekken wij uit de opmerking van de Inspectie die stelt dat de meeste samenwerkingsverbanden louter schoolbestuurders in het intern toezicht hebben.
Wij zijn blij dat deze Minister daar oog voor heeft en een wetstraject gaat starten. Heel belangrijk.

Kan de minister iets zeggen over de zware kritiek uit de sector op het BMC-voorstel voor een landelijke norm voor de basisondersteuning. Is dat idd een afvinklijstje, zoals de PO-raad dat karakteriseert en zo ja, wat is daar precies bezwaarlijk aan (bij een landelijke norm lijkt dat onontkoombaar) en vindt de minister het handboek Basisondersteuning van Samenwerkingsverband Friesland ook beter dan het BMC-voorstel?
Graag een toelichting van de Minister.


Voorzitter, wij waren aanvankelijk negatief over de ontwikkelingen. Nu met deze minister zijn wij toch weer wat positiever gestemd. Wij denken nu voorzichtig dat het toch van de grond kan komen.
Maar!
Maar zorg ervoor dat er nu eerst aan de basisvoorwaarden wordt voldaan. En blijf alsjeblieft weg van verdere ambities van nog inclusiever onderwijs, waarvan we nu al kunnen zeggen dat die op de volgende teleurstelling zal uitdraaien.

Vz, laten we eerst dit uitwerken tot een functionerend geheel en pas dan zouden we kunnen kijken naar die overambitieuze agenda van inclusief onderwijs 2035. Zolang het huidige passend onderwijs nog niet staat als een huis, zolang we het lerarentekort nog niet hebben opgelost en we de leraren nog niet de competenties hebben meegegeven die noodzakelijk zijn om leerlingen met en zonder extra onderwijsondersteuningsvraag samen naar school te laten gaan, moeten we ver wegblijven van deze afspraak uit het coalitieakkoord.
In een perfecte wereld waarin we op de eerste plaats genoeg leraren voor de klas hebben die ook nog eens op gedegen wijze voor alle leerlingen zorg kunnen dragen en dus de capaciteiten hebben om alle kinderen in voldoende mate kennis en kunde mee te geven, zouden wij deze overambitieuze agenda ook toejuichen. Maar we willen nu per se voorkomen dat kinderen met en zonder onderwijsondersteuning straks door dit onrealistische wensdenken over inclusiviteit tekortgedaan zullen worden.

Deze overambitieuze agenda impliceert ook de afbouw van gespecialiseerde scholen in de clusters 1 t/m 4. Die kleinschalige scholen waar ontzettend veel expertise is opgebouwd moeten we koesteren, voorzitter. Jaren, tientallen jaren duurt het voordat die expertise is opgebouwd, maar die verdwijnt in een vloek en zucht om nooit meer terug te komen. Alstublieft, het spreekwoord ‘Bezint eer ge begint’ is nergens zo van toepassing als hier. Graag een reactie van de minister.

Vz, wij delen dan ook mening van de AOb, het CNV en het Lerarencollectief die willen dat de randvoorwaarden op orde zijn, voordat er volgende stappen gezet kunnen worden richting inclusief onderwijs.
In de brief van de minister staat dat Nederland met de ratificering van diverse VN-dragen bekrachtigd heeft dit belangrijk te vinden, maar betekent dat dan ook dat wij vanwege het instemmen met deze verdragen gebonden zijn aan het uitvoeren van deze agenda? Als dat namelijk zo is, hoor ik het graag van de minister. Want wat heeft hierover debatteren dan eigenlijk voor zin? Bespreekt u het dan maar met die ongekozen vertegenwoordigers van al die gesubsidieerde NGO’s die bij de VN zonder enig mandaat met elkaar onderhandelen over een betere wereld en die vervolgens ons onderwijs voor de grootst mogelijke problemen stellen.
Tot zover.