Skip to main content

Wetenschapsbeleid

Vz, we hebben uitgekeken naar dit debat. Als oppositiepartij zijn wij niet in de positie om de agenda te bepalen en onze debataanvragen worden vrijwel nooit door de coalitie gesteund.
Zo staat er pas in september een debat gepland over de onrust over de nieuwe leermethode aan Fontys Hogescholen en de bedenkelijke rol van de NVAO hierin. Wij zijn blij dat er een debat komt, maar dat dat pas na het zomerreces is, vinden wij laat. We zullen hier dan ook vandaag iets over zeggen.

Ook gaan wij het hebben over het onderzoek van het Europees Parlement waaruit blijkt dat universiteitsbestuurders, de politiek, wetenschapsfinanciers, slechte arbeidsvoorwaarden en de woke-beweging in toenemende mate een bedreiging vormen voor de academische vrijheid in Nederland en dat wij in vergelijking met andere EU-landen steeds slechter presteren. Binnen dit kader zullen wij dan ook spreken over de casus Laurens Buijs nadat we eerder al aandacht vroegen voor de posities van professor Cliteur en doctor Blommenstijn aan de Leidse Universiteit.

Vz, 24 februari jl. kwam de Volkskrant met berichtgeving over de onrust over een nieuwe leermethode aan Fontys. De geestelijke vader van deze onderwijsvernieuwing was zelf betrokken bij de accreditatie door de NVAO waar hij panellid was. Dit is nadrukkelijk niet toegestaan. De slager die zijn eigen vlees keurt. Wij concluderen dan ook dat hier sprake is van nepotisme en ondanks dat de NVAO beterschap heeft beloofd, krijgen wij de indruk dat hier meer aan de hand is dan slechts een incident.
Hoe heeft de NVAO dit kunnen toestaan, wat zegt dit over de onafhankelijkheid van de NVAO en maakt dit een uitgebreid onderzoek juist niet noodzakelijk? Graag een reflectie van de minister.

Vz, de conclusies van het onderzoek van het Europees Parlement over de academische vrijheid in Nederland logen er niet om. Het is slecht gesteld met de academische vrijheid in Nederland.
Het onderzoek stelt dat er minder diversiteit is aan academische perspectieven en dat er sprake is van toenemende zelfcensuur.
Al jaren vragen wij de minister en zijn voorganger iets te doen aan de druk op de academische vrijheid door de woke-ideologie die onze universiteiten in een greep houdt.
Het actieplan van de vorige minister dat onder deze minister verder wordt uitgewerkt, dient om diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs te bevorderen en het stelt dat iedereen zich thuis moet voelen binnen en dat ook mensen met onderscheidende perspectieven willen en kunnen bijdragen. Wij lezen ‘onderscheidende perspectieven’ als perspectieven die soms afwijken van de zogenaamde wetenschappelijke consensus -een concept dat in de wetenschap niet zou mogen bestaan- en die naar onze mening nu genegeerd worden.
Hoe verhouden deze doelstellingen zich tot de conclusies van het onderzoek van het Europees Parlement? Graag een reflectie.
Wat gaat de minister nu concreet ondernemen om de academische vrijheid in Nederland te waarborgen?

Vz, als het gaat over de onverdraagzame woke-dogma’s die in onze universiteiten de norm zijn geworden en die de academische vrijheid onder druk zetten, wil ik graag aandacht voor de casus Laurens Buijs van de Universiteit van Amsterdam. Ik heb hier al schriftelijke vragen over gesteld en naar aanleiding van de antwoorden vervolgvragen gesteld samen met mijn waarde collega Bisschop.
De minister was het in de vervolgvragen met ons eens dat studenten geconfronteerd mogen worden met meningen die hen niet bevallen, maar de minister vond het -in algemene zin- niet gebruikelijk en ook niet wenselijk dat een bestuurder van een universiteit afstand neemt van wetenschappelijke opvattingen van onderzoekers en docenten, maar hij zegt vervolgens wel dat in het geval van Buijs de legitimiteit van het begrip non-binair ter discussie is gesteld en dat het ontkennen van deze zogenaamde genderidentiteit niet slechts een stellingname is in een empirisch-wetenschappelijk debat, maar ook kan worden uitgelegd als ontkenning van het bestaansrecht van mensen die zich identificeren als non-binair.
Enkele vragen daarover.
De minister stelt eerst dat hij de details niet kent, maar velt dan toch een gedetailleerd oordeel, waarin hij bovendien meegaat in het valse frame dat de heer Buijs stelt dat mensen die zich identificeren als non-binair geen bestaansrecht zouden hebben.
Ik wil graag van de minister weten waar hij dat leest. Het is namelijk een infame valse aantijging; de heer Buijs heeft dat nooit gesuggereerd. Hij is kritisch, vanuit wetenschappelijk onderzoek, over het label non-binair vanuit zijn positie als wetenschapper. Hij is een voorvechter van de lhbti+-gemeenschap als geen ander en toch gaat de minister mee in dat valse frame van de Universiteit van Amsterdam dat Buijs non-binaire mensen zou willen ontmenselijken. Waarom doet de minister dat?
Want het is juist deze beschuldiging die heeft geleid tot een buitengewoon onveilig klimaat voor de heer Buijs. Graag een reflectie.

Vz, tot slot dit. De minister zet het plan tot oprichting van een nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie door. De minister rechtvaardigt de oprichting van dit nationaal centrum door te verwijzen naar maatschappelijke vraagstukken zoals de strijd tegen klimaatverandering, de energietransitie en de covid-pandemie. Zowel klimaatverandering als de energietransitie zijn onderwerpen die sterk gepolitiseerd zijn en in zekere zin ideologisch gecorrumpeerd zijn geraakt. Gerenommeerde wetenschappers zoals Marcel Crok, Kees de Lange en Ferdinand Meeus die zelfs nog “expert reviewer” voor het IPCC is geweest, worden niet gehoord in het niet bestaande klimaatdebat, immers the science is settled. Naar hen wordt niet geluisterd want wie sceptisch is over de agenda ter bestrijding van klimaatverandering wordt weggehoond als een klimaatontkenner. Dat het klimaat ad infinitum verandert en dat er wel degelijk een discussie is wat nou eigenlijk de invloed is van mensen op het klimaat wordt totaal genegeerd.
Hetzelfde geldt voor het COVID-beleid waar critici onmiddellijk werden neergesabeld als wappies en buiten de wetenschappelijke orde werden geplaatst, maar nu in veel meer gevallen dan de overheid lief is gelijk krijgen.

Hoe gaat de minister de onafhankelijkheid van zijn centrum borgen? En wat gaat zijn centrum nu concreet doen met die één miljoen euro?