Skip to main content

Notaoverleg basisvaardigheden

Vz, om de afscheidstour van collega Van Meenen nog meer glans te geven dan die al had, hij blijkt een ware Heintje Davids, is dit debat omgezet naar een notaoverleg. Dat vinden wij eigenlijk ook niet meer dan normaal. We gunnen het Van Meenen als geen ander, maar het is ook zo dat een commissiedebat toch wat afbreuk doet aan de relevantie van het onderwerp van vandaag.

Ik begin graag met een compliment aan de minister.

Er gebeuren dingen! De brief Masterplan Basisvaardigheden ademt energie. Energie, urgentie en haast om het funderend onderwijs te herstellen en terug te brengen op het niveau dat bij ons ontwikkelde eerstewereldland past.
Dit betekent voor de PVV zoveel meer dan vrijblijvende politieke praatjes over kansenongelijkheid de wereld uitwerken.
Want voorzitter, er bestaat geen kansengelijkheid. Er is niet zoiets als een ideale wereld waarin iedereen gelijke kansen en ook nog gelijke uitkomsten verwerft. Er zijn dubbeltjes en kwartjes, of u het leuk vindt of niet. Het onderwijs moet van die dubbeltjes kwartjes proberen te maken en dat aspect is grondig verwaarloosd. Met dit Masterplan kan het onderwijs weer de grote gelijkmaker worden. Met dit Masterplan zijn we terug op de juiste weg. Een weg die niet zomaar gelopen is en die we met vallen en opstaan zullen afleggen.
De Minister is de eerste die ons waarschuwt dat we jaren moeten uittrekken om resultaat te oogsten. Maar als we ons niet laten afleiden door gemits, gemaar en vooral door gemor en tegenwerking, dan komt het goed. Dan herstellen we het onderwijs in de belangrijkste taak die het zou moeten hebben: emancipatie en verheffing.

Wij zijn tevreden met de beantwoording van onze vragen tijdens het schriftelijk overleg over het Masterplan. Scholen die het subsidiebedrag niet besteden aan effectieve interventies zullen te maken krijgen met een terugvordering. Ze moeten middels een prestatieverklaring kunnen aantonen dat de middelen conform het doel van de regeling zijn ingezet. Dat geeft vertrouwen voorzitter.

In de brief van 16 mei lezen wij dat zes op de tien vmbo-qt(?) leerlingen -waar staat qt eigenlijk voor?- niet het niveau halen waarmee zij voldoende geletterd zijn voor deelname aan de maatschappij. Zonder interventies gaan deze kinderen dus een sociaal-gehandicapt leven tegemoet.

De minister erkent de ernst van de situatie, maar mijn collega’s van de coalitie niet. Hoe kunnen zij met een schoon politiek geweten tegen mijn motie stemmen om eerstejaarsstudenten in het mbo direct bij de intakeprocedure te monitoren op leesvaardigheid en een inhaalprogramma aan te bieden om zo te voorkomen dat er NOG een cohort mbo’ers uitstroomt als functioneel analfabeet.
Ik kan daar met mijn verstand niet bij.
Ik zal deze motie zogauw de gelegenheid zich voordoet bij de Minister van het mbo nogmaals indienen om de coalitiepartijen de kans te geven om de toekomst als volwaardig burger van deze functioneel analfabete leerlingen veilig te stellen. Nu worden ze opgegeven. Hen wordt willens en wetens de mogelijkheid onthouden om zich te ontplooien als vakman en vakvrouw en hen wordt de toegang tot de middenklasse ontzegd door de woordvoerders mbo van de VVD, D66, het CDA en de ChristenUnie, allemaal partijen die de mond vol hebben van kansengelijkheid.
En waarom? Kennelijk omdat ze een telefoontje kregen van de MBO-raad; de bestuurders hadden er geen zin in om een inhaalcursus te ontwikkelen en die te integreren in het curriculum. Een totaal gebrek aan visie, aan creativiteit en aan energie; geen zin om een steentje bij te dragen aan het probleem door anderen veroorzaakt. Het is het cynisme voorbij voorzitter. Ik moest dit even kwijt, weliswaar aan de verkeerde minister, maar ook aan de woordvoerders van de coalitie die zich zo gemakkelijk laten gebruiken en belobbyen door de koepel van de mbo-werkgevers. Niet meer aankomen met zalvende praatjes over kansengelijkheid.

Vz, wij lezen op pagina 4 dat bij rekenen 60% van de basisschoolleerlingen het streefniveau niet beheerst en bij taalverzorging is dat 40%. Dat zijn duizelingwekkende cijfers.
Ook leerlingen die na het vo doorstromen naar het hoger onderwijs hebben de basis niet op orde, maar hoe groot deze achterstanden zijn, weten we niet. Daar is nog steeds onvoldoende zicht op en de minister wil dit inzichtelijk krijgen. Hoe gaat hij dat precies doen? We hebben het hier wel over leerlingen die doorstromen naar onze hoogste vorm van onderwijs. Graag een toelichting.

Vz, als het aan de inspecteur-generaal van de Inspectie van het Onderwijs ligt, kunnen middelbare scholieren alleen nog slagen voor het centraal examen als zij minimaal een voldoende hebben voor het vak Nederlands. De inspectie constateert terecht dat deze leerlingen doorstromen naar het mbo of hoger onderwijs en dat deze achterstanden veel problemen veroorzaken, bijvoorbeeld ook op de lerarenopleiding. Maar liefst 30% slaagt niet in één keer voor de taaltoets aan de lerarenopleiding, maar deze studenten worden wel geacht de volgende generatie onze taal te leren.
In het mbo zien we dat 15% van de niveau-2 leerlingen onder het vereiste taalniveau zit en zich dus op taalgebied niet staande kan houden en toch met een diploma op zak het mbo verlaat.
Vz, we zitten in een vicieuze cirkel van taalachterstanden die begint in het funderend onderwijs.

Hoe kijkt de minister aan tegen het voorstel van de inspecteur-generaal? Wij zullen zonder een duidelijke toezegging van de minister een motie indienen dat leerlingen in het vo alleen nog kunnen slagen als zij een voldoende halen voor het vak Nederlands.