Skip to main content

Spreektekst passend onderwijs

Vz,

De PVV-fractie begrijpt de zorgen die er zijn in het onderwijsveld en bij de ouders van leerlingen die lichte en zwaardere ondersteuning nodig hebben in hun onderwijstraject. Natuurlijk begrijpen we die zorgen. We zijn ermee geconfronteerd in onze werkbezoeken aan onderwijsinstellingen voor cluster 3 en 4. We hebben er indringend over gesproken met leraren, begeleiders en bestuurders, we hebben al die bezorgde mails van ouders en leraren gelezen. Dat waren indrukwekkende bezoeken vz. En die gesprekken hebben grote indruk gemaakt. Mijn medewerkers en ik hebben een uitgebreide onderwijsachtergrond in zware vormen van onderwijs, waar leraren met veel passie en liefde werken. Ook wij waren leraren die welbewust kozen voor een vorm van onderwijs die niet de gemakkelijkste is. En zelfs wij waren steeds weer onder de indruk van de vanzelfsprekende betrokkenheid van de leraren in het clusteronderwijs voor cluster 3 en 4. En het kan niet vaak genoeg worden gezegd: er gebeuren prachtige dingen in het speciaal onderwijs.

Tegelijkertijd ben ik in die instellingen niet alleen op bezoek als leraar, maar ook beleidsmaker, als wettenmaker en als politicus. En dat brengt een heel andere verantwoordelijkheid met zich mee. Als politiek hebben wij een eigen verhaal, maken wij eigen keuzes. De keuze bijvoorbeeld om kennis te herstellen en vaardigheden minder aandacht te geven. We maken de keuze om de positie van de leraar als professional te herstellen, want die was ondergesneeuwd door te grote beleidsmacht  van de bestuurders en de managers. We kiezen met dit kabinet voor herstel van de waarde van diploma’s, voor onderwijs dat is gericht op leeropbrengsten. We willen ons onderwijs weer concurrerend maken met de landen om ons heen. Dat zijn allemaal politieke keuzes. Keuzes die gepaard gaan met verandering, aanpassing, een andere focus. Dat zijn vaak pijnlijke keuzes, voor individuele leerlingen, leraren en bestuurders die daardoor direct worden getroffen. Maar toch moeten die keuzes worden gemaakt om het onderwijs te verbeteren, en om het onderwijs betaalbaar en daarmee toekomstbestendig te houden. Dat is verantwoording nemen. Leraren begrijpen dat beter dan anderen. Of ZOUDEN het beter moeten begrijpen dan anderen: het is altijd veel gemakkelijker om JA te zeggen dan NEE. Met  JA –zeggen ben je er vanaf. Voorlopig. Bestendig je de status quo. Blijven verworven rechten onaangetast. Blijft iedereen op de korte termijn blij. Maar op de langere termijn schiet niemand er iets mee op.

Want DIT zijn de feiten, vz, waarmee wij als verantwoordelijke politici te maken hebben:

 

In 2003 gingen er 55.000 kinderen naar het speciaal onderwijs, in 2010 waren dat er 69.000.

In 2003 waren er daarnaast 11.005 kinderen met leerlinggebonden financiering, het rugzakje; in 2010 waren dat er 39.385.

 

Als leraar, als ouder en als burger moet je je dan afvragen: wat is er gebeurd in die jaren tussen 2003 en 2010? Wat is er gebeurd met onze kinderen? Ik kan u vertellen: niet zo heel veel! Onze kinderen zijn ongeveer dezelfde kinderen als in 2003. Het verschil zit hem in het onderwijssysteem waarin verkeerde prikkels zitten ingebouwd.

TNO, de SER, het CPB, allemaal hebben ze onderzoek gedaan naar deze explosieve groei. En de conclusies liegen er niet om.

Vz, er is niet één oorzaak aan te wijzen van de groeiexplosie. Het gaat om een complex van factoren die tot die groei geleid hebben:

De orthopedagogiek en de psychologie hebben hun diagnostiek oneindig verfijnd en claimen daarmee de herkenning van afwijkingen van het gemiddelde te hebben verbeterd; ik ben geen deskundige op dat terrein, maar ik zou nieuwsgierig zijn naar wetenschappelijke zelfreflectie in die sectoren; reflectie op wetenschappelijke nut en maatschappelijke noodzaak van deze fijnmazige diagnostiek. Waar is het beetje vreemde jongetje gebleven dat elke klas wel had; of het verlegen, teruggetrokken meisje, maar dan zonder label, zonder etiket? Kinderen met wie het uiteindelijk goed kon gaan, zonder dat ze uitgebreid werden gediagnosticeerd, gelabeld, geëtiketteerd, zonder handelingsplan?

Natuurlijk stelt de samenleving hogere eisen aan kinderen; en ook ouders stellen hogere eisen aan hun kinderen en aan zichzelf, aan hun eigen opvoedcompetenties; de gerechtvaardigde vraag daarbij is of de psychologie en de orthopedagogie aan die eisen moet tegemoetkomen zoals nu gebeurt.

Ook de betere bekendheid met de beschikbare regelingen bij de scholen en bij de ouders speelt een rol.

Het Centraal Plan Bureau tenslotte komt tot een belangrijke conclusie: de belangrijkste reden voor doorverwijzing is dat de instituties zo zijn ingericht dat gewone basisscholen en ouders van zorgleerlingen er weinig belang bij hebben om te kiezen voor goedkope onderwijsvormen.  De opzet van het beleid leidt tot druk in de richting van het speciaal onderwijs inclusief rugzakleerlingen.

 

(in po stabiliseert inderdaad, in vo stijgt; uitgangsposities po eb vo verschilt; in po was al voorloper van rugzak, nl aanvullend formatiebeleid; en in vso een populatie ouder dan 16 afkomstig uit het mbo; ook zorgelijke ontwikkeling; maar wel verklaring voor grotere groei vo)

 

Vz, de kosten voor extra ondersteuning zijn met deze ontwikkeling met circa een half miljard euro toegenomen. En het is niet te achterhalen waaraan die rugzakgelden zijn besteed.Sta daar even bij stil: het is niet te achterhalen waar die gelden aan zijn besteed. En dus ook niet of ze tot het gewenste resultaat hebben geleid. Vz, deze gelden hebben schipbreuk geleden op de rotsen van de goede bedoelingen. Goede bedoelingen en mooie voornemens worden zo wel erg duur. 

Nog een getal uit het onderzoek Zicht op zorggelden: de totale uitgaven voor de Leerlinggebonden financiering en de Expertsisegelden; in 2003 rond 800 miljoen, in 2009 ruim 1,6 miljard.

 

Dat zijn de harde cijfers die worden uitgedrukt in geld. Maar er speelt ook nog iets anders en dat is net zo belangrijk, mogelijk nog belangrijker. Er wordt door  het huidige stelsel  ook slordig omgesprongen met het menselijk kapitaal van de zorgleerlingen.  Onderzoek wijst uit , en ik herken dat uit de onderwijspraktijk, dat Nederland heel goed is in onderwijs aan de zwakke leerlingen en aan zorgleerlingen. Veel beter dan aan de beste leerlingen en de excellente leerlingen. Maar tegelijkertijd gaat het huidige stelsel te veel uit van de BEPERKINGEN van de zorgleerling in plaats van de MOGELIJKHEDEN. Niet voor niets was er niet alleen een groei in het speciaal onderwijs, maar ook in de instroom van Jeugdzorg, en de WAJONG en de WSW. We zijn met het huidige stelsel te veel op weg om zorgleerlingen voor te parkeren voor WAJONG en WSW. Dat is niet goed voor het land, maar zeker ook niet voor de zorgleerling.

Vz, het heeft alles te maken met de zorgcultuur in ons onderwijs. ZORGEN heeft te veel nadruk gekregen; er is in het onderwijs vaak een vorm van overidentificatie met de leerling en een te grote empathie voor de leerling. Moeten we er echt blij mee zijn dat de Nederlandse leerling de gelukkigste leerling is van de hele wereld? Wat is dat voor criterium? (Theo Thijssen: De gelukkige klas = niet gelukkig in de zin van je lekker voelen en je eigen ding doen, zonder alles te moeten meten, maar om de leerling in positie te brengen om het beste uit zichzelf te halen, wat altijd gepaard gaat met strijd).

 

Vz, als leraar heb ik het volste begrip voor de positie van de individuele leraar die elke dag met zijn leerlingen aan het werk is en hun leven en hun zorgen deelt. Maar als parlementariër heb ik de plicht om ons zorgonderwijs dat zoveel prachtige resultaten oplevert, ook toekomstbestendig te maken. En met de groei die ik zojuist liet zien, lukt dat niet. Daar moet een rem op. Die rem komt er in de vorm van een bezuiniging en in de vorm van een stelselwijziging.

De PVV heeft al eerder aangegeven zich te kunnen vinden in de bezuinigingen op passend onderwijs  van 300 miljoen op een totaal van 3,7 miljard euro. En we doen dat vandaag weer. Die bezuiniging maakt deel uit van een totaalpakket aan bezuinigingen, waar tegenover intensiveringen staan  van een (bijna) gelijke omvang. Die keuze is gemaakt en die keuze is verantwoord, alle indianenverhalen van de oppositie en van de vakbond AOB ten spijt. De 70.000 plaatsen voor gehandicapte leerlingen blijven gewoon bestaan; die worden niet naar reguliere basisscholen gestuurd; er komen geen duizenden leerkrachten op straat te staan; de invoering is al getemporiseerd, dwz die wordt al langzamer ingevoerd, om de sector meer tijd te geven. De bezuiniging is een jaar uitgesteld en wordt vervolgens geleidelijk opgevoerd van 100 miljoen in 2013, 200 miljoen in 2014 en tenslotte naar 300 miljoen structureel vanaf 2015. Dat betekent tijd voor de schoolleiders en bestuurders om zich aan te passen aan de nieuwe situatie , om ontslagen te voorkomen en om expertise te behouden. Is dat een pijnlijke operatie? Ja natuurlijk vz, dat is pijnlijk en het vergt zorgvuldig leiderschap om dat in goede banen te leiden. Maar laten we het niet overdramatiseren vz.

 Massa-ontslagen in het speciaal onderwijs? Dat valt allemaal wel mee. Natuurlijk verloop, gericht mobiliteitsbeleid waardoor mensen weer aan de slag komen in de nieuwe samenwerkingsverbanden waar hun expertise keihard nodig zal zijn, dat zijn zaken die de scherpe kanten er af halen, wat de overspannen vakbond ook roept.

Dramatische klassenvergrotingen in het speciaal onderwijs? Kom op, het gaat om een gemiddelde toename  van 0,9 leerling per groep, nog geen één leerling. Klasjes van 8 komen daarmee tot 9, klassen van 13 tot 14 leerlingen per groep. Je durft het haast niet meer te zeggen, maar ik zeg het toch. De situatie qua klassengrootte is erg luxe in het speciaal onderwijs.

 Reguliere basisscholen die overspoeld gaan worden met zwaar gehandicapte kinderen die continue zorg behoeven, gevaarlijke adhd’ers  die agressie en gevaar de klas inbrengen. Zo wordt het verteld door de AOB en door de oppositie en het is gewoon niet waar.

 

(Klassenvergrotingen: De klassengrootte is idd max 10% voor zover wij met de bekostiging kunnen beïnvloeden. Eigen keuzes van scholen kunnen het effect vergroten (bijv. meer personeel ontslaan, toch blijven investeren in ambulante begeleiders, zorgcoordinatoren etc)

 

(Ontslagen: Er is in december 2011 een onderhandelaarsakkoord gesloten met PO-Raad, VO-raad, AOC Raad CNV Onderwijs, CMHF en AVS. Aob heeft zich tijdens onderhandelingen buitenspel gezet. Zie bijlage)

 

Vanaf 2006 is er gediscussieerd over deze wet. Allerlei modellen zijn besproken en gewogen. De Wet die nu voorligt is een hele mooie Wet. Zo ziet de PVV-fractie dat.

Want hij leidt tot beheersing van de kosten en daarmee wordt het passend onderwijs toekomstbestendig. Dat is een groot goed vz. Er komt minder bureaucratie, er zijn geen thuiszitters meer, kinderen worden niet meer gelabeld op basis van hun beperkingen, maar er komt een ontwikkelingsperspectief  op basis van hun mogelijkheden.  Nu is het zo dat het de helft van de leraren in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs niet lukt om het onderwijs goed af te stemmen op verschillen tussen leerlingen, omdat zij hiervoor onvoldoende zijn toegerust. Dat gaat met deze Wet veranderen. Er wordt geïnvesteerd in bekwaamheden van leraren die tot hun basisrepertoire zouden moeten behoren. Maar de PABO’s en de lerarenopleidingen hebben daar kennelijk nooit oog voor gehad. Zouden de stakers in de Arena daar vandaag ook BOE tegen roepen?  Tegen zoveel onvermogen van de lerarenopleidingen? Ik ben bang van niet vz.

Deze Wet leidt tot een betere afstemming met de rest van de sector, zoals jeugdzorg. En tenslotte, de zorgplicht zorgt ervoor dat ouders maar één keer de gang naar de school van hun keuze maken. Vanaf dat moment zorgt de school ervoor dat de leerling goed terechtkomt, ook als dat kind een ondersteuningsbehoefte heeft. Vz, dat is allemaal winst.

 

Vz, nog twee zorgen.

De PVV-fractie wil dat de professionele autonomie van de leraar, en van de school, wordt erkend als het gaat om de vaststelling van het belangrijkste document dat ten grondslag ligt aan de onderwijscarrière van het kind: het ontwikkelingsperspectief. Natuurlijk moeten ouders daarover meepraten, het gesprek moet gericht zijn op overeenstemming, maar de ouders hebben hier niet het laatste woord. Dat heeft de school. Die is deskundig en daarmee verantwoordelijk. Dat moet goed bewaakt worden. 

 

Onze tweede zorg betreft de implementatiefase. Het VVD-idee om een bureaucratiewaakhond aan te stellen spreekt ons aan. Indertijd heb ik gezien hoe de procesmanager MBO2010 het proces bewaakte, de vaart erin hield, trage volgers aanspoorde, vroegtijdig ingreep als zaken echt verkeerd liepen. Het doel van dat proces was vreselijk, echt heel erg verkeerd, nl het onzalige competentieonderwijs, maar organisatietechnisch was het een mooi proces. Volgens mij doelt meneer Elias op zo’n soort procesmanager. En dat zou een goede zaak zijn.

 

Vz, tenslotte de reacties uit het veld. Ik stel vast dat de lerarenvakbond AOB deze Wet Passend onderwijs aangrijpt om het onderwijsveld op te zetten tegen dit kabinet. Ik mag daar in de Arena alweer niet spreken. De AOB vindt het maar lastig, die democratie, dat open debat. Daarom wil ik er hier nog een laatste opmerking aan wijden vz.

Deze regering, deze minister  voert een kwaliteitsagenda op onderwijs uit die lang niet vertoond is, zeker niet door de vorige PvdA-minister. Onder diens verantwoordelijkheid kon het hbo ontsporen, werd het mbo doodgeknuffeld door bestuurders en het cgo, liep de groei van de leerling-gebonden financiering volstrekt uit de hand. Als er een minister is met visie en daadkracht, in combinatie met pragmatiek en gezond verstand, dan is het deze minister. Die bovendien weer regie neemt over het onderwijs, precies zoals de SP en de PVV dat altijd hebben bepleit. Van mij mag dat zelfs nog wel een paar tandjes harder.

Maar de AOB grijpt de laatste twee grote dossiers op Onderwijs aan om een ordinaire strijd om de macht te beginnen. Met als inzet: wie is de baas van het onderwijs.

Ik vind dat onverantwoordelijk gedrag van de vakbond, vz. De bond zoekt op alle mogelijke manieren de confrontatie en de polarisatie.  Persoonlijke beledigingen aan de minister die het aan de juiste intellectuele bagage zou ontbreken om minister te zijn, ondersteund door een columnist in de Volkskrant die iets van doen had met het zgn wetenschappelijke bureau van de PvdA, nota bene de partij van emancipatie en verheffing. Verheffing voor iedereen, maar volgens deze PvdA-regent niet voor een vrouwelijke mbo’er die minister wordt. Hoe verzuurd wilt u het hebben, vz? Vervolgens noemt de officiële woordvoerder van de AOB Elias en mij de vernielers van het onderwijs en mij bovendien een racist.

Dat, samen met de aantijging dat het Passend onderwijs de meest kwetsbare kinderen aan hun lot overlaat, dat we geen beschaafde samenleving meer zijn als deze wet wordt aangenomen, dat verziekt het debat. Leugens en bedrog, alles is kennelijk toegestaan om dit kabinet te beschadigen. Vz, het ruikt naar oorlog in onderwijsland. En die oorlog is niet door ons gezocht.

De AOB, vz, vertegenwoordigt nog zo’n 20% van de leraren. Toch nog 20%, hoe vreemd dat ook is. Ik roep die kleine minderheid op om hun lidmaatschap te beëindigen. Van zo’n rancuneuze club moet je geen lid willen zijn als het gaat om zulke belangrijke onderwerpen. Richt een eigen vakvereniging op, wil ik ze meegeven, eentje die midden in de 21e eeuw staat, eentje zonder afdeling Agitprop, zonder schimmig  hoofdbestuur  van grijze oude mannen die met hun hoofd nog in de jaren 70 verkeren, de jaren van de strijd tegen de neutronenbom, geïnspireerd en gefinancierd door de DDR.

Ik zeg: richt je op het herstel van de professionaliteit van de leraar, op de menselijke maat, op een efficiënte inzet van de onderwijsmiddelen, voor het primaire proces, keer je tegen de gigantische overhead die mede door deze vakbond tot stand kwam en in stand wordt gehouden. Deze bond is decennia lang medeverantwoordelijk geweest voor de verloedering van het onderwijs, omdat ze de belangrijkste speler was in dat vreselijke  corporatistische middenveld waar de baantjes en de macht werden verdeeld.

 

En tenslotte vz, lees deze wet goed door en zie waartoe hij kan leiden: tot een toekomstbestendig passend onderwijs voor alle leerlingen die ondersteuning nodig hebben.

 

Dank u vz.