Skip to main content

Wijziging van o.m. de Wet educatie en beroepsonderwijs t.b.v.h. bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren v.d. bekostiging v.h. beroepsonderwijs

Vz,
Dit wetsvoorstel heeft als doel dat instellingen en leerlingen beter gaan presteren, dat er een betere aansluiting komt op de arbeidsmarkt en dat de aansluiting tussen mbo en hbo verbetert. Deze doelen zijn ingezet onder Rutte 1 en worden door de PVV van harte onderschreven. De belangrijkste maatregelen die de minister neemt, zijn: het verkorten van de beroepsopleidingen, het intensiveren van alle opleidingen door meer onderwijsuren en begeleiding, en in het eerste jaar meer loopbaanoriëntatie, mentoring en coaching. Er komt bovendien een einde aan de drempelloze toelating tot niveau 2 en een aparte positie voor niveau 1, die nadrukkelijk een entreeopleiding wordt; een entree naar een opleiding op niveau 2 of een entree naar de arbeidsmarkt. Vooral het stoppen van de drempelloze toelating naar niveau 2 betekent kwaliteitsverbetering.

Verkorting van de opleidingen betekent ook intensivering. Daarmee stopt de verveling die nu in de ROC's vaak een probleem is. Weinig uitdagende lessen, leerlingen die maar wat rondhangen, zalen vol met leerlingen die met hun jas aan achter een pc zitten. Dat is het beeld dat zich op veel ROC's opdringt.

Belangrijk in deze wet is dus dat de opleidingen worden verkort, maar tegelijkertijd het aantal begeleide onderwijsuren wordt verhoogd. Er kan zo meer tijd aan taal en rekenen worden besteed. De minister zegt dat ROC's degelijk, uitdagend en inspirerend onderwijs moeten geven. Zij zegt dat voldoende lesuren en begeleiding door bekwaam personeel essentieel is. Zij zegt dat jongeren tijd nodig hebben om de stof te verwerken en vaardigheden te oefenen. En dat het essentieel is dat de jonge mbo-leerlingen nuttig bezig zijn. Met een goed gevuld programma, dat er voldoende structuur en begeleiding is. Allemaal uitstekende teksten die we zelf hadden kunnen schrijven. Tot zover niets dan enthousiasme van de kant van de PVV. En terecht ook dat we dit in een wet willen gieten, na de vele debacles die het mbo hebben geteisterd.

De minister spreekt van een flink aantal ROC's die in de jaren 2000 tot 2007 lage diplomarendementen hadden, inefficiënte leerwegen, te weinig structuur en begeleiding. Mijn eigen ervaring is dat dat tot veel later heeft voortgeduurd. Tot de dag van vandaag! Ik was enkele weken in een schoolgebouw dat werd gedeeld door een vmbo en een ROC. In het domein van de vmbo overal volle klassen, orde, structuur, kapstokken in het lokaal met daaraan de jacks en de petten, actieve leraren in de klas. Er werd gewerkt in groepjes, individueel, met boeken en pc's. Kortom, het rook er naar leermomenten. In het ROC-domein veel lege klassen (ik was er in de ochtend), veel kantoortjes, grote zalen met hier en daar leerlingen, onderuitgezakt met dikke jacks aan, achter pc's. De leraar in het midden, verschanst achter zn eigen pc. Door het raam zag ik drie leerlingen bezig. Eén leerling met een aanvraag op DUO, een andere was bezig met YouTube, weer een ander met Facebook. Zo gaat het nog steeds vz, in de meeste ROC's in dit land. In één gebouw, vz, waar het vmbo-team er kennelijk GEEN moeite mee heeft om de leerlingen op school te hebben en dat ook administratief verantwoordt onder verantwoording van een schoolleider die in schaal 12 of 13 zit en het ROC in hetzelfde gebouw met lege klassen en een hopeloze aanwezigheidsadministratie en overbetaalde bestuurders met een marktconform salaris die moord en brand roepen over onverantwoorde regeldruk.
De noodzaak tot het aanscherpen van kwantiteit en kwaliteit in het mbo is groter dan ooit. Hoe lang geleden is het dat Amarantis door mismanagement omviel? Hoe lang geleden hadden we de toestanden op het Zadkine? U denkt toch niet dat de mbo-schandalen zich beperkten tot de chaos in planning en control? Of tot schandalen rond vastgoedportefeuilles? Welnee, in scholen waar dit soort zaken zich voordoen is ook het primaire proces niet in orde. Daar vind je ook geen kwantiteit en geen kwaliteit als het gaat om de leertrajecten. Vreselijk voor de leerlingen die zijn overgeleverd aan dit soort instellingen. Want ook zij hebben net als iedereen maar één kans op een goeie opleiding.

Dus u begrijpt vz, dat ik de uitgangspunten van deze minister deelde, met volle overtuiging. Maar wat gebeurde er? Er gebeurde een rapport van de Algemene Rekenkamer. Ik ben vaak onder de indruk van de onderzoeken van de Algemene Rekenkamer. Gedegen, betrouwbare conclusies, gebaseerd op onderzoek waarbij alle stakeholders betrokken zijn. Maar ik kan mij bij dit onderzoek niet aan de indruk onttrekken –laat ik me voorzichtig uitdrukken- dat de Rekenkamer zich niet voldoende heeft gerealiseerd dat de lobby van de mbo-bestuurders de conclusies in een richting heeft geduwd die de mbo-sector wel erg goed uitkwam. De ARK praat de bestuurderslobby na door vast te stellen dat er een controletoren is ontstaan als het gaat om de verantwoording van de onderwijstijd. De administratieve belasting om aan de urennorm te voldoen wordt als onnodig hoog ervaren. Nergens in het onderwijs wordt hierover geklaagd. Niet in het basisonderwijs. Kunt u zich voorstellen, een basisschool waar een kind een paar weken niet komt opdagen en de juf of de meester heeft geen idee waar het kind zit? In het voortgezet onderwijs? Gewoon een klassenboekje invullen en reageren als een kind afwezig is? Natuurlijk is het in het mbo complexer dan in het po en het vo, maar de klaagzangen van de bestuurders raken kant noch wal. Ik stel vast vz, dat een groot aantal van de bestuurders met hun marktconforme beloningen, niet in staat zijn om basale administratieve processen te stroomlijnen. Het gaat hier niet om kwantummechanica, het gaat om aanwezigheidsregistratie. Als het gaat om de disproportionele sancties die we opleggen in het geval van een overtreding, dan hebben de bestuurders hetv grootste gelijk van de wereld. Dat moeten we aanpassen. Niet meer nul bekostigen als er 5% te weinig onderwijstijd is gerealiseerd. Dat is een sanctie die zelfs de PVV te ver gaat, en wij zijn toch echt niet terughoudend als het gaat om strenger straffen.

Wat doet de minister? Zij stelt dat onderwijstijd geen doel op zich is, alsof iemand dat ooit zou willen beweren! Dus mag een school volgens de Nota van Wijziging afwijken van de urennorm, als het eindresultaat maar in orde is. We maken een verkeersregel dat we niet harder rijden dan 120 km per uur. Maar als u 160 rijdt en het eindresultaat is goed, dwz dat u in levende lijve bent aangekomen op de plaats van bestemming, dan is het in orde. Mits uw passagier ook tevreden is over het resultaat. Dat is ongeveer wat deze minister ons voorhoudt. Een school mag afwijken van de urennorm, maar als de leerlingen slagen voor het examen dat door de school zelf in elkaar wordt geknutseld en dat wordt gevalideerd door de sector zelf (iedereen slaagt dus altijd, blijkt in de praktijk; want de huidige eindtoetsen discrimineren niet) en als de ouders, en de leerlingen op niveau 2,3 en 4 en de bedrijven tevreden zijn, dan is alles in orde.

Dit gaat niet werken minister. U draait de tijd terug. U geeft de sector, dwz de bestuurders vertrouwen dat ze nog niet verdienen.
Waar baseert u dat vertrouwen op? We zijn net een klein stukje de weg van het herstel ingeslagen. We hebben net de perverse uitwerking van dat misbruikte competentieonderwijs aan de kaak gesteld, en u herstelt het weer in ere (zie pagina 9 rapport ARK: de minister wil ook graag dat het mbo competentiegericht en innovatief is..). We zijn net terug van de giga uitval van leerlingen, van het verloren vakmanschap. Net nu we een beetje controle krijgen, gaat u precies de verkeerde kant op.
In 2010/2011 voldeed 21% van de door de inspectie onderzochte scholen niet aan de urennorm. Dat gebeurde bij het themaonderzoek naar onderwijstijd, dus we spreken hier niet over risicoscholen.

Vz, net nu er een kentering zichtbaar is waarbij we zien dat ROC's zich meer richten naar de behoeften van het bedrijfsleven, net nu ze zich wat meer richten op kwaliteitsherstel laat deze nieuwe minister de teugels vieren. Ze laat haar oren hangen naar de onterechte klachten van de bestuurders die moord en brand schreeuwen over regeldruk. Terwijl de minister zelf verwijst naar het onderzoek Regeldruk voor OCW-instellingen 2004-2011 waarin vastgesteld wordt dat er sprake is van een vermindering van de FEITELIJKE lastendruk van 50% in 2010 tov 2004.
Vz, we moeten de urennorm niet loslaten, ook niet een beetje. Ik heb een amendement voorbereid dat terug wil naar het oorspronkelijke wetsvoorstel. Borging van de urennorm.

Maar de PVV wil ook borging van de kwaliteit van de examens. Net als in het hbo willen we kernvakken voor alle opleidingen en landelijke examens. Waarom? Om het civiel effect te herstellen. Van elke opleiding kunnen we enkele kernvakken vaststellen: rekenen voor de Zorg, Nederlands en een vreemde taal voor de secretaresses, toegepaste natuurkunde voor techniek. De examens worden gemaakt door een onafhankelijke landelijk instantie, in samenwerking met bedrijfsleven en leraren, analoog aan het vo waar de kwaliteit op orde blijft en waar de diploma's het grootste civiel effect hebben. Onze mbo'ers hebben daar recht op vz. Die willen een echt diploma, met landelijke erkenning, ipv een vaag kwalificatiedossier en een Proeve van Bekwaamheid dat voornamelijk door groepswerk bij elkaar wordt gesprokkeld.

Vz, tenslotte wil de PVV gewaarborgd zien dat scholen de techniekopleidingen kunnen behouden. Techniekopleidingen zijn veel duurder dan opleidingen in bijvoorbeeld Economie. We kunnen niet toekijken als scholen ervoor kiezen om dure techniekopleidingen op te geven ten gunste van goedkopere opleidingen waar ze veel meer rendement halen, zowel in geld als in examenresultaten. Daarom voorzitter, zou er wat de PVV betreft in de bekostiging gedifferentieerd moeten worden. Meer geld naar de techniekopleidingen dan naar bijvoorbeeld secretariële of boekhoudopleidingen. Wij zouden niet de nieuwe kwalificatiestructuur willen afwachten, zoals de minister voorstelt, maar we willen de scholen en het bedrijfsleven nu al de zekerheid bieden dat er veilig geïnvesteerd kan worden in techniek. Graag een reactie van de minister.