Skip to main content

AO Leraren

Vz,

De problemen in het onderwijs zijn urgent. Er tekent zich een ernstig lerarentekort af van ruim 4000 fte in het PO rond 2020 oplopend naar 10.000 fte in 2025. Dat is een schrikbarend toekomstperspectief vz. Dat is niet zomaar een probleem, dat is een systeemcrisis.

Ik heb er vaak over geklaagd dat de beroepsgroep het allemaal maar een beetje over zich heen laat komen. En dat was ook het geval. Maar dat is met de komst van POinActie wel anders geworden. Een paar leraren die erin slagen om alle gevestigde spelers in de drukbevolkte onderwijsprovincie te ontmaskeren als zelfgenoegzame in zichzelf gekeerde clubs die met elkaar het balletje, en het geld, rondspelen. POinActie heeft vooral duidelijk gemaakt dat de vakbonden zichzelf overbodig gemaakt hebben. Overal hebben die hun dikke vingers in de pap, maar ze leveren al jaren niet wat ze hadden MOETEN leveren, namelijk goede arbeidsvoorwaarden, minder regeldruk, meer zeggenschap voor leraren. Nog erger vz, de gevestigde vakbonden hebben verzuimd de nakende systeemcrisis te agenderen, ze zijn er niet in geslaagd om het broodnodige gevoel van urgentie te bewerkstelligen.
POinActie heeft dat allemaal wel gedaan, vanuit de grass roots zelfs. En dat verdient waardering. Terwijl de AOB samen met de FNV op 18 maart gaat demonstreren in Amsterdam tegen partijen wier mening zij niet delen, samen met notoire antisemieten en de gewelddadige Antifa’s die in Hamburg honderden politiemensen het ziekenhuis in sloegen en de stad vernielden, breekt POinActie eindelijk de echokamer van het onderwijs open en komt op voor de directe belangen van de beroepsgroep. Eindelijk stelt de onderwijsprofessional zich assertief op. Dat is een goed begin vz. Want de leraar zelf zal het moeten doen. Al die meesters en juffen en leraren en docenten zullen zelf hun positie moeten opeisen, ze moeten hun scholen terugveroveren op de CvB’s, op de Raden van Toezicht, op de onderwijselite die zich het onderwijs heeft toegeëigend, zichzelf rijkelijk beloont, elkaar posities en geld doorspeelt, en aan het eind van de dag hun verantwoordelijkheid ontlopen. We hebben dat gezien bij alle onderwijsrampen die zich de laatste jaren afspeelden, van de diplomafraudes van InHolland tot het faillissement van ROC Leiden.

Het beroep moet aantrekkelijker worden. Een paar opmerkingen en vragen aan de minister over het verminderen van de te hoge werkdruk. In de brief van de minister nr. 282 lees ik dat de overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties, de zelfgenoegzame koepels en vakbonden dus, als eerstverantwoordelijken worden genoemd om de werkdruk te verlagen.
Wat mij betreft heeft de overheid zich goed van die taak gekweten. Ik noem de handreiking Ruimte in Regels van 14 november met een overzicht van wat WEL en wat NIET moet qua registratie en verantwoording, bijvoorbeeld als het gaat om de arbeidsintensieve overdrachtsdossiers. De overheid, meer specifiek de inspectie laat daarmee alweer zien dat ze niet de boeman zijn (sorry vz, in het kader van de genderneutraliteit moet ik hier natuurlijk “boemens” zeggen), maar eerder de kritisch meedenkende vriend. Ik heb de indruk dat deze richtlijnen nog lang niet voldoende doorgedrongen zijn tot de werkvloer. Deelt de minister mijn wantrouwen dat bestuurders en managers een obstakel zijn in die brodnodige ruimoperatie? Ik heb in de plenaire zaal ooit de leraren op de tribune opgeroepen om zelf het heft in handen te nemen, via de Medezeggenschap om zelf te bepalen wat wel en wat niet zinvol is aan registratie. Ziet de minister mogelijkheden om de leraren ZELF in stelling te brengen, want ik ben bang dat de beroepsgroep zo weinig assertief is, zo weinig zelfbewust, zo volgzaam, dat ze een speelbal blijft van bestuurders en managers. Graag een reactie.
Nog een concrete vraag. Waarom een extra subsidie aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden om de regeldruk gericht aan te pakken? Dat betekent weer een generieke aanpak, over de hoofden van de onderwijsprofessional heen die veel geld zal kosten, die een volgende lading consultants aan het werk zet en geen oplossingen biedt waar we in de werkpraktijk wat aan hebben. Ik zeg: laat de MR’en nu eindelijk eens gaan doen wat ze moeten doen, in de eigen school, met de eigen leraren. Zij snappen het best wat er moet gebeuren. Laten we hen in stelling brengen i.p.v. dit uitbesteden aan de bestuurders die op afstand van de werkvloer opereren. Graag een reactie.

Vz, ik wil nog iets zeggen over het lerarenregister. Ik heb de minister opgeroepen om dat taaie dossier dat op een grote mislukking uitdraaide, nu eindelijk voortvarend aan te pakken. Het register leek nergens op, het had weinig tot niets van doen met de oorspronkelijke opzet: een register ván en vóór de leraren. Dat de regering nu tot de conclusie is gekomen dat een herstart nodig is en dat de beroepsgroep zelf aan zet is om tot een sterke, zelfbewuste beroepsgroep te kunnen komen –zonder de vakbonden-, dat vinden wij een goede ontwikkeling. Zaak is nu om de gegevenslevering in goede banen te leiden en de leraren dan ook te wijzen op de website van DUO zodat de planning van 1 augustus geen vertraging zal oplopen. Wij pleiten er voor om de zes gestelde voorwaarden van BON te volgen en het lerarenregister eindelijk de functie te laten vervullen voor waar het opgericht zou moeten zijn. Juist de koppeling aan de beroepskwalificaties en het bepalen van de eigen nascholing vergroten het draagvlak.
Het Lerarenregister dat wordt ingericht volgens de zes BON-regels zal de positie van de leraar als autonoom beroepsbeoefenaar aanzienlijk versterken. Dat is altijd onze insteek geweest. Vooral regel 5 is de crux van het verhaal: In de Wet dient te worden vastgelegd dat de docent verantwoordelijk is voor vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische processen in de klas. Dat brengt de leraar weer in de positie die hij en zij verdient. Dat is de enige oplossing die de leraar weer maakt tot een autonome, zelfbewuste professional. Dat maakt aan het einde van de dag het beroep weer uitdagend en aantrekkelijk. Dat maakt dat ambitieuze studenten weer gaan kiezen voor het leraarschap.
Doen we dat niet, dan blijft de leraar een puppet on a string, een trekpop van bestuurders op afstand, van onderwijsvernieuwers van Onderwijs 2032, Curriculum Nu en al die andere broodprofeten van het zogenaamde Nieuwe Leren.