Skip to main content

AO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs

Vz, de PVV is altijd voorstander van een 80/20-verdeling primair proces en overhead geweest. De Kamer heeft in december 2011 de Motie Beertema c.s. aangenomen over criteria voor het contactuur. Deze motie stelt dat een verdeling van 80% primair proces en maximaal 20% overhead minimaal de norm zou moeten zijn.
Sindsdien is het een politiek issue geworden en zijn de onderwijskoepels van het po, vo, mbo en ho ermee vandoor gegaan. Allemaal op hun eigen manier met hun eigen definities over wat een docent is. Ze streven er allemaal naar om op ongeveer die 80/20% uit te komen en laten onderzoeksbureaus onderzoek doen om tot die uitkomst te komen. Dus worden alle docenten die nooit een leerling zien, meegeteld voor het primaire proces, dus ook alle van les vrijgestelde docenten in de examencommissies, de ontwikkelgroepen, de communicatie, de voorlichting, de bouwcommissies, etc.
Heel handig, want zo komen ze uit op ongeveer 80/20, de gewenste verhouding.

Vz, wat wij echter zien is dat de ratio student/docent enorm aan het oplopen is.
We zien klassen van soms wel 32 of meer leerlingen, docenten zijn overwerkt en tegelijkertijd wordt al dat extra geld aangewend om meer en meer ondersteunend personeel binnen te dragen. Als FTE-docent. Hoe kan het dat het mbo berekent, op basis van eigen onderzoek dat er meer dan 30% overhead is. Waar ze nog trots op zijn ook. Als minimaal 80% naar het primaire proces gaat, hoe kan het dan dat we klassen van 32 of meer leerlingen zien, dat er in het WO meer onderwijsondersteuners werkzaam zijn dan lesgevers, dat leraren onderbetaald worden, dat de website onderwijsincijfers.nl constateert dat op
Nederlandse universiteiten ondersteunend personeel veruit de grootste functiegroep is (bijna 42 procent in 2017), gevolgd door promovendi (bijna 20 procent)? 64% werknemers dus die geen lesgeven! In het hbo is eenzelfde beeld zichtbaar. Ook daar heeft het aandeel onderwijsondersteuners de afgelopen jaren een vlucht genomen. Zo lopen er op de gemiddelde universiteit of hogeschool inmiddels meer onderwijsondersteuners dan docenten rond. Professor Jan Bouwens deed onderzoek naar de verhouding primair proces/overhead op basis van het enige criterium dat hout snijdt: alles wat geen primair proces is, is overhead. Hij keek naar de fte’s in de klas. En hij kwam voor het hbo tot de schokkende conclusie dat er minder dan 25% gaat naar het primaire proces. Minder dan 25 cent van elke onderwijseuro in het hbo gaat naar de klas.

Zo gaat het voorzitter. Daar komt nog bij dat het onderwijs als geheel 15,8 miljard aan reserves aanhoudt. Op de bank. Onderwijsgeld, belastinggeld waar niets mee gedaan wordt. En dat terwijl diezelfde bestuurders die al die miljarden oppotten hun zegen geven aan hun leraren om te gaan staken. Om in “Den Haag” te gaan bedelen om meer geld. NOG meer geld. Hoe pervers is dat? Het is een beeld van manipulerende bestuurders die hun leraren erop uit sturen, als sokpoppen, om voor hen NOG meer geld te eisen. Wat ik wil zeggen voorzitter is dit: als de lumpsumsystematiek aan haar terechte eind komt, dan hebben de onderwijsbestuurders dat helemaal aan zichzelf te wijten. Het is schandalig zoals zij misbruik hebben gemaakt van de situatie. Ze hebben hun hand overspeeld.

De onderwijsraad stelt in het advies “Inzicht in en verantwoording van onderwijsgelden” dat de verantwoording door onderwijsbesturen beter moet. De raad blijft echter vasthouden aan de lumpsum, omdat deze het beste zou passen bij het huidige onderwijssysteem. Wel stelt de onderwijsraad een aantal aanbevelingen voor om de vaststelling van het bedrag van de lumpsum per onderwijsbestuur te vereenvoudigen, de toereikendheid van het lumpsumbudget te evalueren en doelfinanciering te beperken. Dat zijn vragen die al een eeuwigheid gesteld worden aan de onderwijspolder, die er nog nooit een adequaat antwoord op heeft gegeven. Integendeel. de bestuurders blijven ons, jaar in jaar uit, om de tuin leiden.
Wij vragen ons af waarom nog doorgaan met iets dat aantoonbaar niet werkt zoals het zou moeten werken. De lumpsum heeft de ministers EN de Tweede Kamer de regie over het onderwijs uit handen genomen. En het overzicht over de financiën. De bestuurders hebben het gedaan, maar wij als politiek hebben het laten gebeuren. En dat is beschamend voorzitter. Wij voelen er weinig voor om dit wrak, dat rijp lijkt te zijn voor de sloop, een likje verf te geven. Het moet grondig gewijzigd worden.

Vz, het kan wel degelijk anders. Stel een ratio docent-leerling/student in voor elke sector. Neem de docenten aan, schaal ze in op basis van opleiding en ervaring, tel dat op aan salarislasten. Dat deel haal je uit de lumpsum en dat gaat naar de overheid. Die beheert dat.
Haal de kosten van de huisvesting uit de lumpsum en verhuis die ook naar de overheid. Die regisseert dat, bijvoorbeeld samen met gemeenten.
Dat ontlast de onderwijsinstellingen van heel veel zaken waar ze geen verstand van hebben en waarin veel te veel perverse prikkels zijn ingebouwd om te sjoemelen en de boel te belazeren. Alleen op die manier krijgen wij als politiek weer de regie waartoe we een plicht hebben en krijgen we een ander soort bestuurders; bestuurders met een hart voor onderwijs.