Skip to main content

AO Eindtoets PO en overgang PO en VO

Vz,
Wij zijn altijd een voorstander geweest van het verplichte karakter van de eindtoets.
De onvolprezen Cito-toets gaf het vervolgonderwijs, de kinderen en de ouders een objectieve waardering over de ontwikkeling van de leerling na 8 jaar primair onderwijs.
De PVV had en heeft geen enkel bezwaar tegen de Cito-toets. De keuzevrijheid, waar toen per amendement voor gekozen is, heeft scholen de ruimte gegeven om een toets te kiezen die bij hen past. Wat weer tot gevolg heeft gehad dat de vergelijkbaarheid tussen de verschillende toetsen allesbehalve vanzelfsprekend is. Dat is problematisch voorzitter en totaal onnodig. Die keuzevrijheid had er helemaal niet hoeven komen en helemaal niet onder het gelegenheidsargument van Art.23.
De dalende prestaties van leerlingen op het gebied van taal en rekenen, wat bleek uit de laatste Staat van het Onderwijs, laten er het belang van zien dat de inspectie zicht blijft houden op deze zeer ongewenste ontwikkeling. Dat eist meer uniformiteit, ook al moet dat dan enigszins ten koste gaan van de keuzevrijheid. Daarom dan ook de oproep om het werk van de inspectie niet langer onnodig moeilijk te maken. Stop met al die noodmaatregeltjes om dit onzalige plan op te tuigen. Schaf de keuzevrijheid af en laat de Cito-toets weer leidend zijn.

Vz, wij zien dan ook niets in het advies van de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU).
Wij vinden het advies zelfs vrij onbeschaamd. Zij gebruiken nu de blunder die is gemaakt door de Expertgroep PO, waardoor 11% van het totaal aantal leerlingen die een eindtoets heeft gemaakt een onjuist toetsadvies heeft gekregen, om hun eigen agenda te promoten.
Zij vrezen reputatieschade en laken de beeldvorming die zij als “beschadigend” ervaren.
Veel scholen zien namelijk af van de keuze voor een andere eindtoets vanwege het gebrek aan betrouwbaarheid van deze toetsen. En dat is logisch voorzitter. Het CvTE (College voor Toetsen en Examens) toont namelijk al jaren aan dat de Centrale Eindtoets absoluut betrouwbaar is en niet onderhevig is aan geblunder. De Groep Educatieve Uitgeverijen kan nu wel gaan pleiten om een einde te maken aan de uitzonderingspositie van de Centrale Eindtoets en deze positie ook nog eens als reden aandragen waarom het mis is gegaan met de alternatieve toetsen, maar daar kopen wij weinig voor voorzitter. Wij vinden het volstrekt onverantwoord om iets dat aantoonbaar beter werkt, af te breken ten faveure van de zogenaamde keuzevrijheid en de verschillende onderwijsvisies van scholen. Het is niets dan preken voor eigen parochie wat de Groep Educatieve Uitgeverijen doet.


Vz, dit kabinet maakt er geen geheim van dat het bestrijden van kansenongelijkheid een van de speerpunten is. Zo mag de achtergrond van kinderen geen rol spelen binnen het advies dat scholen geven. Zeker binnen dit kader is het hebben van uniformiteit bij het afnemen van de eindtoetsen absoluut noodzaak. Het verschaft de inzichten en geeft uitsluitsel of een leerling ook over de mogelijkheden beschikt om de overstap te maken naar het niveau dat bij hem of haar past. Ook zorgt de keuzevrijheid ervoor dat kinderen met dezelfde capaciteiten niet per se op elke eindtoets dezelfde score halen.
Er is immers nog steeds geen sprake van een gelijke normering. Het heeft er dan voor ons ook alle schijn van dat vasthouden aan dit beleid een negatief effect heeft op de kansengelijkheid.
Vz, zolang de data over de verschillende toetsen niet tegelijk bekend zijn, is het vrijwel onmogelijk om zicht te kunnen houden op de leerprestaties. Zeker gezien de actualiteit, waaruit blijkt dat het met taal- en rekenniveau niet best gesteld is, moeten wij zo snel mogelijk kunnen beschikken over betrouwbare en vergelijkbare toetsresultaten.
Nogmaals, het belang van een gedegen, betrouwbare eindtoets die ons ook nog eens de juiste informatie verschaft om zicht te houden op de tanende leerprestaties, zou altijd zwaarder moeten wegen dan de keuzevrijheid van scholen.

Vz, wij hebben er al jaren voor gepleit om het afnamemoment van de eindtoets naar voren te halen, dus vóór het schooladvies. De minister haalt de eindtoets wel naar voren maar toch wil hij pas ná het schooladvies deze toets laten afnemen. Dit tegen het advies van ons, het Centraal Planbureau en het Sociaal en Cultureel Planbureau in. Dat vinden wij opmerkelijk omdat zij ook aangeven dat het laten afnemen van de eindtoets voor het schooladvies, een positief effect kan hebben op ‘onbewust lagere verwachtingen bij leerkrachten’. Het gaat hier om het gevreesde ‘racisme van de lage verwachtingen’.
Deze lage verwachtingen treffen vooral minderheden die zo op een achterstand worden gezet die een uiterst demotiverende werking heeft. De minister kan zich er dan wel op beroepen dat er geen wetenschappelijke consensus is die dit onderschrijft maar dat geldt natuurlijk net zo goed voor het vasthouden aan het afnemen van de eindtoets ná het schooladvies. Graag een reactie van de minister op deze halsstarrige kijk.