Schoolleiders te lang onbelangrijk gevonden
Politici laten in Kader Primair hun licht schijnen op de gebeurtenissen in onderwijsland. Deze maand het woord aan Martin Bosma, woordvoerder Onderwijs in de Tweede Kamer namens de PVV (in samenwerking met Richard de Mos, beleidsmedewerker).
In het basisonderwijs zijn schoolleiders jarenlang onbelangrijk gevonden; het was een juf of meester die het leiden van de school er wel even bij deed. Of die enthousiaste juf of meester wel of niet over managementkwaliteiten beschikte, deed verder eigenlijk niet ter zake. Tegenwoordig komt er zoveel op het bordje van de schoolleider terecht, dat juist die managementkwaliteiten van enorm groot belang zijn geworden. En daar wringt nu juist de schoen. Aan de ene kant heeft de politiek het vak schoolleider nooit serieus genomen en aan de andere kant wordt er zoveel mogelijk op het bordje van diezelfde schoolleider gelegd. Er is een discrepantie tussen het aangeboden opleidingsniveau en salarisniveau enerzijds, en het overvragen van schoolleiders anderzijds. Hierdoor is de status van het vak er niet een om over naar huis te schrijven. De AVS-berichten dat 75 procent van de schoolleiders in het basisonderwijs op zoek is naar een andere baan, en dat schoolleiders klagen over de werkdruk en het salaris, onderschrijven bovengenoemde stelling.
De PVV pleit al geruime tijd voor één landelijke opleiding voor schoolleiders. Mensen die de intrinsieke motivatie en kwaliteit hebben om schoolleider te worden dienen deze opleiding - na een toelatingstest - verplicht te volgen. Mocht de kandidaat-schoolleider door de toelatingstest komen, dan moeten schoolbesturen verplicht worden om deze te faciliteren in studiekosten en -tijd. Dat is nu nog niet het geval. Naast onderwijsinhoudelijke onderwerpen dient deze opleiding ook nadrukkelijk aandacht te besteden aan de managementvaardigheden van de toekomstige schoolleider. Alle schoolleiders moeten op termijn in het kwaliteitsregister van de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA) komen, willen ze het vak van schoolleider mogen uitvoeren. Nu staan nog slechts 2.500 van de naar schatting 7.500 schoolleiders geregistreerd.
Tegenover de plichten stelt de PVV ook rechten. De salarissen van schoolleiders moeten omhoog om het vak aantrekkelijker te maken. Nu verdient een schoolleider nauwelijks meer dan een leerkracht. Het dragen van verantwoordelijkheid mag worden beloond; een goede schoolleider is van belang voor de kwaliteit op de scholen. Naast een betere beloning pleiten we ook voor meer ruimte voor ondersteunend personeel om het werk van de schoolleider te ondersteunen. We denken dan aan schoolbusiness managers die helpen bij organisatorische en financiële zaken, zodat de schoolleider meer onderwijsinhoudelijk bezig kan zijn. De conciërge zou op elke basisschool moeten terugkeren; ook voor de veiligheid zou dat een goede zaak zijn. We hebben onlangs bij het Algemeen Overleg Onderwijsinspectie ervoor gepleit dat de inspecteur de scholen zelf blijft bezoeken en dat hierbij de schoolleider en niet het schoolbestuur als gesprekspartner optreedt. Een goede schoolleider weet tenslotte het beste hoe zijn of haar school functioneert; dat moet geen papieren communicatie tussen inspecteur en schoolbestuur worden.
In het basisonderwijs zijn schoolleiders jarenlang onbelangrijk gevonden; het was een juf of meester die het leiden van de school er wel even bij deed. Of die enthousiaste juf of meester wel of niet over managementkwaliteiten beschikte, deed verder eigenlijk niet ter zake. Tegenwoordig komt er zoveel op het bordje van de schoolleider terecht, dat juist die managementkwaliteiten van enorm groot belang zijn geworden. En daar wringt nu juist de schoen. Aan de ene kant heeft de politiek het vak schoolleider nooit serieus genomen en aan de andere kant wordt er zoveel mogelijk op het bordje van diezelfde schoolleider gelegd. Er is een discrepantie tussen het aangeboden opleidingsniveau en salarisniveau enerzijds, en het overvragen van schoolleiders anderzijds. Hierdoor is de status van het vak er niet een om over naar huis te schrijven. De AVS-berichten dat 75 procent van de schoolleiders in het basisonderwijs op zoek is naar een andere baan, en dat schoolleiders klagen over de werkdruk en het salaris, onderschrijven bovengenoemde stelling.
De PVV pleit al geruime tijd voor één landelijke opleiding voor schoolleiders. Mensen die de intrinsieke motivatie en kwaliteit hebben om schoolleider te worden dienen deze opleiding - na een toelatingstest - verplicht te volgen. Mocht de kandidaat-schoolleider door de toelatingstest komen, dan moeten schoolbesturen verplicht worden om deze te faciliteren in studiekosten en -tijd. Dat is nu nog niet het geval. Naast onderwijsinhoudelijke onderwerpen dient deze opleiding ook nadrukkelijk aandacht te besteden aan de managementvaardigheden van de toekomstige schoolleider. Alle schoolleiders moeten op termijn in het kwaliteitsregister van de Nederlandse Schoolleiders Academie (NSA) komen, willen ze het vak van schoolleider mogen uitvoeren. Nu staan nog slechts 2.500 van de naar schatting 7.500 schoolleiders geregistreerd.
Tegenover de plichten stelt de PVV ook rechten. De salarissen van schoolleiders moeten omhoog om het vak aantrekkelijker te maken. Nu verdient een schoolleider nauwelijks meer dan een leerkracht. Het dragen van verantwoordelijkheid mag worden beloond; een goede schoolleider is van belang voor de kwaliteit op de scholen. Naast een betere beloning pleiten we ook voor meer ruimte voor ondersteunend personeel om het werk van de schoolleider te ondersteunen. We denken dan aan schoolbusiness managers die helpen bij organisatorische en financiële zaken, zodat de schoolleider meer onderwijsinhoudelijk bezig kan zijn. De conciërge zou op elke basisschool moeten terugkeren; ook voor de veiligheid zou dat een goede zaak zijn. We hebben onlangs bij het Algemeen Overleg Onderwijsinspectie ervoor gepleit dat de inspecteur de scholen zelf blijft bezoeken en dat hierbij de schoolleider en niet het schoolbestuur als gesprekspartner optreedt. Een goede schoolleider weet tenslotte het beste hoe zijn of haar school functioneert; dat moet geen papieren communicatie tussen inspecteur en schoolbestuur worden.
- Aangemaakt op .