Skip to main content

Algemeen Overleg Turkije

Voorzitter,

Een vreedzaam protest tegen de vernieling van het Gezipark leidde tot excessief geweld: gewelddadig optreden van de Turkse politie tegen die vreedzame demonstranten. Waar ging het eigenlijk om? Door Erdogan is ons voorgespiegeld dat daar winkels moesten worden gebouwd, en een reconstructie van Ottomaanse legerbarakken. Ik vraag de Minister of hij dat een aannemelijke verklaring vindt. Rechtvaardigen dergelijke commerciële plannen dit zelfs naar Turkse maatstaven excessief gewelddadig politieoptreden?

Een journalist van de Volkskrant bracht onlangs in herinnering dat Erdogan in de jaren negentig burgemeester van Istanbul was en toen al het plan had om het Taksim-Gezipark te laten wijken voor een moskee van megalomane afmetingen, om de kracht van de islam te demonstreren. Ik vraag me af of hij dat plan wel heeft laten varen. Dat zou ook eigenlijk helemaal niet passen bij de persoon Erdogan, die een moskee beschouwt als een kazerne voor de islam, om zo'n idee los te laten. Dat zou in mijn ogen veel beter verklaren, of het in ieder geval veel aannemelijker maken, waarom Erdogan die keiharde lijn heeft ingezet tegen vreedzame mensen.

Jonge Turkse studenten bestempelen het harde politieoptreden als «Erdogans kus». Dit is nu de democratie van Erdogan. De PVV noemt dit een doodskus van Erdogan voor de democratie. Het optreden van Erdogan vinden wij trouwens niet verwonderlijk. Het past binnen de islamitische ideologie ten aanzien van andersdenkenden. Wie in de weg staat, krijgt te maken met Erdogans kus. Erdogan heeft gewoon lak aan de geschoktheid van veel Turkse mensen en ook in het buitenland, over wat er allemaal is gebeurd. Erdogan spreekt nu zelfs nog van een heroïsch politieoptreden. De islamitische arrogantie van sultan Erdogan kent geen grenzen.

De heer Erdogan beschouwt zichzelf als iemand met een positie om de islam te vestigen en te versterken in Turkije; dat is zijn doel en dat is het doel van zijn partij.

In plaats van in te binden na alle verzet en woede van de bevolking en van de internationale gemeenschap, noemde Erdogan de demonstranten «vandalen», trakteerde hen op gruwelijk politiegeweld en bedreigde hij hen met de inzet van het leger. Artsen die medische hulp hebben verleend aan gewonde demonstranten werden gearresteerd. Agenten die demonstranten doodschoten, zijn alweer op vrije voeten. Demonstranten worden inmiddels vervolgd wegens terrorisme.

Ziet de Minister hier nu welke aap hier uit de mouw is gekropen? Blijkbaar niet, want ondanks aandringen van een grote minderheid in dit parlement ging hij tijdens zijn recente bezoek aan Turkije slechts minimaal aan de slag om de Nederlandse boosheid aan het verstand te peuteren van Erdogan en de zijnen. Eén telefoontje aan de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken, Davutoglu; dat was de inzet van Minister Timmermans. Wat was de reactie van Davutoglu? Niets anders dan: ik heb u goed gehoord. Verder niets.

Wat heeft Davutoglu aan de Minister verteld over dat onderzoek naar dat excessieve politiegeweld? Wie voert dat eigenlijk uit? Wie heeft daar de leiding over? Welke politieke ruimte is er verleend? Hoe is de onafhankelijkheid van dat onderzoek gewaarborgd? Is er internationaal toezicht op dat onderzoek? Daarover is helemaal niets bekend. Ik vraag me af of er eigenlijk wel een onderzoek is en of er eigenlijk wel een fatsoenlijk onderzoek zal komen.

Maar het is nog erger. Zelfs deze keiharde waarschuwing over de ware aard van het islamitische regime van Erdogan is bij deze Minister en bij veel andere Europese politici aan dovemansoren gericht. Doorgaan met het onderhandelingsproces met Turkije over de toetreding tot de EU; dat is volgens de regering de beste gelegenheid om de Turkse regering aan te spreken op het getoonde gebrek aan respect voor waarden als de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en de vrijheid van vergadering.

Wat mij betreft deed die beste gelegenheid zich voor toen de Minister vorige week in Turkije was. Hij had zich toen solidair moeten tonen met de mensen die demonstreerden, die hun democratische rechten uitoefenden en daarvoor de islamitische knoet over zich heen kregen. Toen had hij op het Taksim-plein moeten zijn, om daar de woede van Nederland en zijn medeleven met die demonstranten te tonen. Ik reed deze week door de stad Den Haag. Ik zag een auto rijden, met daarin een dame en op de achterruit in het Turks een tekst die mij intrigeerde. Ik heb die opgezocht. Het is dezelfde tekst als een mevrouw in het publiek op haar T-shirt heeft staan. Ik ga mij niet wagen aan de Turkse uitspraak, maar vertaald luidt die tekst: «Overal, overal is het Taksim-verzet». Dat had onze Minister vorige week bij zijn bezoek aan Turkije moeten laten horen. Maar het is duidelijk dat dit Taksimverzet niet leeft in de boezem van onze Minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Timmermans is onze Minister van Buitenlandse Zaken en beschouwt het als zijn taak om het contact met de Turkse overheid te onderhouden. Dat is ook niet zomaar een contact; er is sprake van een warme band, men heeft onlangs 400 jaar betrekkingen met het islamitische Turkije gevierd. Wij vierden dus een feestje over 400 jaar Nederlandse betrekkingen met het islamitische Turkije. In die context mogen wij verwachten van onze Minister van Buitenlandse Zaken dat hij, als het in Turkije op het punt van de democratie en de rechtsstaat volledig uit de hand loopt, niet alleen een telefoontje pleegt, maar dat hij aan al die mensen die opkomen voor hun democratische rechten laat zien dat Nederland achter hen staat.

Mij gaat het erom dat Nederland zich overal moet uitspreken waar mensen hun democratische rechten willen bevechten en bevestigen, waar zij opkomen voor hun rechten op vrije meningsuiting, op persvrijheid, op vereniging en vergadering, op demonstreren. Het kan mij niet schelen wie dat zijn, of dat nu moslims zijn of anderen. Nederland zou achter hen moeten staan. Als dit met geweld de kop wordt ingedrukt, moet er nog een stap verder worden gegaan. Dus niet alleen een telefoontje plegen, maar het lef hebben om naar het Taksimplein te gaan en tegen de mensen aldaar te zeggen: ik ben de Minister van Buitenlandse Zaken van Nederland en ik kom jullie hier vertellen dat ik achter jullie sta, ongeacht wat jullie doelen verder zijn; ik vind dat jullie je democratische rechten moeten kunnen uitoefenen, zonder dat die knoet van meneer Erdogan over jullie heen gaat.

Voorzitter, er wordt wel gezegd dat in Turkije een stiekeme en sluipende staatsgreep gaande is, waarbij de islamitische AK-partij het land steeds meer in een ijzeren greep krijgt. Met de seculiere bewakers van Turkije is allang afgerekend. Met de onafhankelijke rechterlijke macht vindt nu ook een afrekening plaats. Voor de onafhankelijke media geldt hetzelfde verhaal.

Intussen blijven Nederland en de EU maar pappen en nathouden. Ik zou het fantastisch vinden als er een onderzoek kwam dat voldoet aan alle criteria die wij hier vanavond hebben geformuleerd. De heer Van Bommel heeft er een aantal geformuleerd, ikzelf heb daaraan toegevoegd dat ik wil dat het internationaal en transparant is en dat wat daaruit komt, toetsbaar is. Ik moet zeggen dat mijn partij nooit tevreden zal zijn met een onderzoek waarbij alleen maar een aantal strafrechtelijk foute handelingen van politieman X of commissaris Y aan de kaak worden gesteld. Het gaat erom dat er in Turkije uiteindelijk een politieke afrekening kan plaatsvinden, met de politieke leiders die verantwoordelijk zijn voor het niet in de teugels houden van die politiemacht, die dat hebben laten gebeuren zonder aan de teugels te trekken en daarvoor politiek verantwoordelijk zijn. Zolang die politieke afrekening in Turkije niet kan plaatsvinden, deugt het daar niet. Ik denk dat het nog heel lang zal duren voor het zo ver komt. Zolang een islamitische partij het daar voor het zeggen heeft, kan dat land volgens mijn partij nooit tot de Europese Unie toetreden.