Skip to main content

Algemeen Overleg over de Wet uniformering loonbegrip (WUL)

Voorzitter. De bonden kwamen vorige maand, na afloop van het gesprek met de minister van Defensie over de Wet uniformering loonbegrip, met het volgende statement: «Eerste test voor minister van Defensie Hennis-Plasschaert. Uitslag: gezakt!» Dat is geen mooie boodschap voor de minister. Mijn fractie heeft de indruk gekregen dat het ministerie van Defensie heeft geblunderd, zwaar geblunderd, bij de totstandkoming en implementatie van de Wet uniformering loonbegrip. Voor de krijgsmacht kent deze kwestie op dit moment alleen maar verliezers. De militairen, vandaag in groten getale aanwezig op de publieke tribune, worden geconfronteerd met een onevenredige inkomensdaling. De Defensieorganisatie wordt geconfronteerd met een nieuwe ingreep, ten bedrage van tientallen miljoenen euro's, in de Defensiebegroting om deze inkomensdaling te kunnen compenseren.

Als gevolg van het opschorten van het overleg tussen de minister en de vakbonden wordt de vulling van de krijgsmacht, en daarmee ook de reorganisatie, vertraagd. Die vertraging kost extra geld. Kan de minister van Defensie aangeven hoeveel extra geld dit per maand kost? Er zijn nogal wat fouten gemaakt bij de totstandkoming en in de voorbereidingsfase van het wetsvoorstel.

In de eerste plaats had Defensie de Kamer in een veel eerder stadium moeten betrekken bij deze problematiek. De Kamer is in het hele jaar 2012 zeer beperkt geïnformeerd. De brief van 21 december jl. van de minister kwam erg laat en was erg summier. Verder is bij de behandeling van de begroting voor 2013 niets gemeld over de problemen met de Wet uniformering loonbegrip, en dat terwijl juist de financiële consequenties voor Defensie en voor de militairen groot zijn. Waarom heeft de minister de Kamer niet proactief geïnformeerd over deze dringende aangelegenheid?

In de tweede plaats is binnen de Defensieorganisatie wel erg laks gereageerd op de negatieve effecten van deze wet. Defensie had veel eerder aandacht moeten hebben voor de bijzondere positie van militairen bij de toepassing van deze wet. De consequenties waren al in januari vorig jaar bekend bij de ambtelijke organisatie, nadat was gesproken met ambtenaren van Financiën. Verder is er de uitgelekte brief van het ministerie van Financiën waarin werd gemeld dat Defensie ten tijde van de totstandkoming van het wetsvoorstel geen opmerkingen heeft gemaakt over de inkomensconsequenties voor militairen. Er werd dus geen enkele actie ondernomen om tijdens de totstandkoming of de implementatie van de wet voor militairen een passende compensatie in te bouwen. De minister van Defensie geeft zelf ook toe dat er fouten zijn gemaakt. Ze is van mening dat de negatieve effecten voor militairen te laat ten volle zijn onderkend en geadresseerd. De minister stelt tevens dat het voor iedereen beter was geweest om in een eerder stadium tot een structurele oplossing te komen. Maar waar is het dan misgegaan binnen haar organisatie? Ik krijg hierop graag een uitgebreide toelichting van de minister.

In de derde plaats is er ook veel aan te merken op de oplossingen die Defensie biedt. Defensie loopt eigenlijk achter de feiten aan. Graag horen we van zowel de minister van Defensie als de minister van Financiën waarom er geen compensatiemogelijkheden zijn buiten de Defensiebe-groting. Naar verluidt haalt het ministerie van Financiën namelijk ruim 60 miljoen extra aan belastingen binnen. Waarom kan dit bedrag niet deels ter beschikking worden gesteld aan Defensie? Ik krijg hierop graag een reactie van beide bewindslieden.

De minister van Defensie heeft het eigenlijk over twee soorten oplossingen. Ten eerste de ad-hocoplossing voor 2013, waarbij de negatieve effecten voor de militairen binnen de bandbreedte van 1,5% moeten blijven. Daarmee is al een aanzienlijk bedrag gemoeid: ruim 47 miljoen euro. Dat bedrag moet dan worden gevonden uit vertraging van activiteiten binnen de Defensiebegroting. Ik vind dat wel een erg abstracte mededeling. Over welke activiteiten gaat het hier? Wordt de oplossing gezocht binnen de arbeidsvoorwaarden van militairen, zoals de woord-voerder van Defensie eerder aangaf? En in hoeverre worden de militairen dan alsnog benadeeld? Ik krijg graag een reactie op al deze vragen.

Als we kijken naar de inkomenseffecten voor 2013, zien we dat vooral de lagere rangen erop achteruit gaan, ook na de compensatie. Vooral de soldaat, de korporaal en de sergeant zijn de klos. Zie ik dat goed? Bij deze oplossing op korte termijn zal het militaire personeel tot en met maart 2013 op een andere wijze gedeeltelijk worden gecompenseerd. Militairen kunnen er dan 2,3% op achteruitgaan. Dat is erg fors. Hoe ziet deze gedeeltelijke compensatie er precies uit? Waarom kan de minister in deze eerste paar maanden niet de bandbreedte van 1,5% hanteren, zoals in de rest van het jaar? Kan het inkomensverlies in de eerste paar maanden niet op een later moment, bijvoorbeeld in april, met terugwer-kende kracht worden gecompenseerd? Of kan er niet alvast een voorschot aan de militairen worden gegeven, hetzij uit de middelen van Defensie, hetzij uit de middelen van Financiën?

Als Defensie in een schimmig spel van handjeklap een ex-spion van de MIVD 0,5 miljoen euro kan bieden, dan moet ook dit mogelijk zijn, lijkt me. Ik krijg hierop graag een reactie. De tweede soort oplossing is de structurele oplossing voor 2014 en verder. Hierover wordt niets concreets gemeld. Er wordt alleen aangegeven dat hiernaar nog wordt gezocht. Dat vind ik teleurstellend. Vanochtend stelde de minister van Defensie in de media dat het niet zo kan zijn dat militairen harder worden geraakt dan anderen. Met een structurele oplossing kwam ze echter niet. Ik mag toch aannemen dat de minister hier vandaag meer duidelijkheid over kan geven. Die wacht ik af. Ik verzoek de minister om snel wakker te worden en zo snel mogelijk met goede kortetermijn- en langetermijnoplossingen te komen. Het vertrouwen tussen militairen en Defensie moet snel worden hersteld.

Voorzitter. Ik heb nog drie punten. De minister heeft mij toegezegd dat ze zich nog zal beraden op de vraag of het ongelukkige effect ten aanzien van de eerste drie maanden later nog gecompenseerd kan worden. Ik vraag haar om ons haar schriftelijke antwoord ter zake uiterlijke volgende week maandag aan de Kamer te zenden, zodat we dat nog kunnen meewegen als er een VAO komt. Ook mijn fractie is zeer teleurgesteld dat de minister voor de langere termijnoplossing nog geen denkrichting wil onthullen. Bij die constatering laat ik het nu maar even. In dit algemeen overleg spreken we over de negatieve gevolgen van de Wul voor de militairen en over de vraag hoe we die zo goed mogelijk kunnen opvangen, maar ik constateer wel dat bij de plenaire behandeling van die wet is gezegd dat de operatie budgettair-neutraal zou plaatsvinden en dat de wet geringe effecten zou hebben voor kleine groepen. We zien echter niet alleen bij militairen maar ook bij andere groepen meer dan geringe gevolgen: 5% bij gepensioneerden, 10% bij Wajongers en ook diplomaten worden onevenredig zwaar getroffen door deze wet.

Mijn fractie krijgt zo langzamerhand buikpijn van die Wul. Als defensiewoordvoerder wil ik op dit moment de slogan «de Wul is een prul» nog niet voor mijn rekening nemen, maar als het aan mijn fractie ligt gaat de Kamer zich daar wel op beraden. Morgen zal mijn collega Roland van Vliet, fiscaal woordvoerder namens mijn fractie, bij de regeling van werkzaamheden aan de Kamer voorstellen om het debat over de ongewenste gevolgen van de Wul te heropenen. Waar dat dan op uit moet komen, zullen we dan vanzelf gedurende dat debat zien, als de Kamer daarmee instemt.