Agema: 'Zorg beter zonder al die bobo's'
Hieronder het volledige artikel:
Bron: TrouwZorg beter zonder al die bobo’s
Het toezicht op de zorg is slecht omdat veel toezichthouders niet geschikt zijn. Ze hebben teveel bijbanen en te weinig kennis.Het jongste rapport van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, getiteld ’Governance en Kwaliteit van Zorg’, is helaas bij verschijnen al grotendeels verouderd. Het constateert terecht dat de reeks incidenten in de zorg waar we de afgelopen jaren door overspoeld zijn, niet door ongelukkig toeval verklaard moet worden maar door structureel tekortschieten van toezicht op de kwaliteit en de veiligheid in de zorg.
Eén van de verklaringen die de raad geeft, is dat de raden van toezicht van zorginstellingen vooral zijn samengesteld uit mensen die financiële expertise hebben en die geen kaas gegeten hebben van zorg.
Dat er te weinig toezichthouders met verstand van zorg in de raden van toezicht belanden is juist, maar helaas is de laatste maanden gebleken dat ook de financiële competenties van de toezichthouders al te vaak belabberd zijn.
De Nederlandse krantenlezer is inmiddels bekend met het volgende rijtje: zorggiganten Maevita en Philadelphia, de IJsselmeerziekenhuizen, de Oosterscheldeziekenhuizen en het Orbis in Limburg. Gemiddeld één grote zorginstelling per maand blijkt de laatste tijd in grote problemen te verkeren. Hiermee scoren onze zorginstellingen veel slechter dan ons bedrijfsleven.
De financiële crisis heeft geholpen de zwakte aan het licht te brengen maar de crisis kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de ellende die boven is komen drijven. Het is moeilijk een sector te bedenken die nog minder conjunctuurgevoelig is dan de zorg, en bestudering van de genoemde gevallen toont dan ook telkens een andere combinatie als oorzaak van de problemen aan, namelijk die van onzorgvuldig bestuur en falend toezicht.
Kern van het probleem is de manier waarop de belangrijke bestuurlijke posities in de zorgsector bemand worden. We kennen in ons land – zoals Pim Fortuyn dat zo mooi omschreef – een incestueuze politiek-bestuurlijke elite die onderling de baantjes verdeelt. Door het gewone volk al lang ontmaskerd als ’zakkenvullers die doen aan vriendjespolitiek’.
De naïeve zelfoverschatting van deze kaste van doctorandussen en partijbobo’s is schadelijk voor de continuïteit van zorg voor honderdduizenden mensen die voor hun zorg nu juist afhankelijk zijn van deze mensen. Consequent hielden deze zorgbobo’s zich liever bezig met andere zaken dan het primaire zorgproces. Met blinde gidsen loop je het risico in een afgrond te belanden. Een levensecht risico, zoals we gezien hebben bij Maevita en Philadelphia en de voornoemde ziekenhuizen.
Hoe doorbreken we deze cultuur van laksheid en zelfgenoegzaamheid? In de eerste plaats moeten we beginnen bestuurders en toezichthouders persoonlijk verantwoordelijk te houden voor de gevolgen van hun slechte functioneren. Het rapport ’Governance en kwaliteit van Zorg’ noemt deze mogelijkheid, maar wijst een wettelijke mogelijkheid voor aansprakelijkheidstelling van toezichthouders af. De instellingen zullen namelijk een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten waardoor het netto-effect slechts kostenverhogend zal zijn. Verder zou persoonlijke aansprakelijkheid niet in verhouding zou staan tot de verantwoordelijkheid die toezichthouders hebben.
Twee argumenten die smaken naar lariekoek: natuurlijk stimuleert aansprakelijkheid verantwoordelijk gedrag, en vanzelfsprekend kan niemand aansprakelijk worden gesteld voor zaken waar hij niet verantwoordelijk voor is. Toch aansprakelijkheid dus.
Een tweede noodzakelijke maatregel is een wettelijke beperking van het aantal functies op het gebied van bestuur, advies en toezicht dat één en dezelfde persoon kan uitoefenen. Drie van dergelijke functies moet het absolute maximum zijn. Misschien zelfs maar één. Functies die ook nog een niet met elkaar mogen conflicteren.
Zo voorkom je dat taken slecht worden uitgevoerd omdat de verantwoordelijken geen overzicht meer hebben over al hun bijbanen. Neem bijvoorbeeld de Delftse burgemeester Bas Verkerk die maar liefst 79 bijbanen heeft, waarvan 45 serieuze bestuurlijke functies. Het is onmogelijkheid dat iemand – zelfs superman niet – al deze verantwoordelijkheden naar behoren kan vervullen naast het burgemeesterschap van een middelgrote stad.
Verkerk lijkt dan wel een extreem geval maar is allerminst een uitzondering. Eelco Brinkman (CDA, Philadelphia) en Loek Hermans (VVD, Meavita) hebben er ongeveer 30, Harry Borghouts (GroenLinks, IJsselmeerziekenhuizen) zo’n 13 en Hans Simons (PvdA, Zeeuwse Ziekenhuizen) 6.
Ook zou het heel goed zou zijn als in raden van advies en toezicht meer mensen uit de praktijk zitting nemen. Deze verantwoordelijke functies, die onze zorgbobo’s als bijbaantjes in enkele dikbetaalde dagdelen per jaar doen, zouden veel beter kunnen worden uitgevoerd door mensen met praktijkervaring in de zorgsector. Zij hebben misschien, in tegenstelling tot de professionele bestuurders een te belangrijke hoofdbaan om hiervoor tijd in te ruimen, maar onder onze gepensioneerden zijn genoeg mensen te vinden met de kennis, de energie, de toewijding en de tijd die nodig zijn om de kwaliteit van onze zorginstellingen te bewaken. Mensen die voeling hebben voor de zorg voor mensen die niet zonder die zorg kunnen.
Minister Klink nam vorige week de uitdrukking ’Laat de bobo’s maar barsten’ van ons over. Hij heeft daarmee de verwachting gewekt deze problematiek echt aan te willen pakken. Laat hij nu doorpakken en het lef hebben om de tiendubbele pettencultuur uit de zorgsector te bannen. Besluit hij de volgende, onvermijdelijke bedrijfsramp lijdzaam af te wachten, dan wordt deze minister medeverantwoordelijk voor het bestuurlijke moeras, waarin onze traditioneel zo sterke zorgsector kopje onder dreigt te gaan.
- Aangemaakt op .