Spreektekst Geert Wilders in rechtbank
Meneer de voorzitter, leden van de rechtbank, mevrouw de Officier.
Heel veel dank dat ik hier vandaag het woord mag voeren. Het is voor mij een belangrijke dag.
Want helaas bestaat een groot van mijn leven uit doodsbedreigingen die ik al heel veel jaren zo ongeveer dagelijks ontvang en waardoor ik moet leven in onvrijheid.
Ik sta al een hele lange tijd op dodenlijsten van de Taliban, Al Qaida, ISIS en ook de inmiddels gelukkig niet meer bestaande Hofstadgroep in Nederland had het op mij gemunt.
De afgelopen jaren zijn er verschillende fatwas tegen me uitgevaardigd door imams en mullahs, waarvan er twee vrij recent nog zijn herhaald. Fatwa’s, religieuze doodvonnissen bestaande uit concrete oproepen aan moslims wereldwijd en ook in Nederland om mij te vermoorden.
Ik krijg mede daardoor inmiddels zoveel doodsbedreigingen, iedere dag opnieuw en ongeveer duizend per jaar, dat ik niet eens meer overal aangifte over doe, omdat ik dan niet meer aan mijn werk als Tweede Kamerlid zou toekomen.
Gisteravond nog, terwijl ik deze korte speech voor deze zitting aan het schrijven was kwam er een binnen, een videofilmpje van een man met mitrailleur die op mij hoofd schiet met de tekst erbij dat ze me nooit zullen vergeten en niet kunnen wachten op de dag dat ze kunnen vieren dat ze in mijn hoofd schieten in de naam van Allah en zijn profeet.
Het zijn vaak beschrijvingen hoe ze me willen vermoorden, vaak met expliciete plaatjes, onthoofdingsfilmpjes, er zijn geluidopnames van bedreigingen, ook van imams uit moskeeën, en ander walgelijk gewelddadig materiaal. Veel van die bedreigingen komen uit verschillende islamitische landen, maar vooral uit Pakistan.
En op een paar uitzonderingen na van Pakistanen die naar Nederland kwamen om me te vermoorden maar gelukkig zijn gearresteerd en ook veroordeeld, zijn 99,99% van alle bedreigers uit het buitenland nooit strafrechtelijk vervolgd.
Vandaag ééntje gelukkig wel. En ik zou het Openbaar Ministerie daarvoor willen bedanken.
Ik hoop overigens wel dat zij de Pakistaanse mullah Jalali en de politieke leider Rizvi ook zullen gaan vervolgen, die de eerder genoemde fatwa’s tegen me uitvaardigden. Vergeet hen niet alstublieft.
Maar hoe dan ook, vandaag is een belangrijke dag voor me.
Want vandaag behandelt uw rechtbank de zaak tegen Khalid Latif, een bekende oud-cricketspeler uit Pakistan, die in 2018 een prijs van drie miljoen Pakistaanse roepies, toen omgerekend zo’n 21 duizend euro, op mijn hoofd heeft gezet als beloning voor degene die mij vermoordt en de video van die moord als bewijs online zou zetten. En als hij meer geld had, zo zei hij erbij, zou hij dat ook nog geven aan degene die mij om het leven brengt.
Khalid Latif vindt dat ik vermoord moet worden omdat ik en ik citeer “de profeet Van God” – hij doelt daarbij op Mohammed – zou beledigen door het organiseren van een cartoonwedstrijd.
Maar dat is natuurlijk absoluut geen reden een prijs op iemand zijn hoofd te zetten, laat staan om iemand te vermoorden.
Ik organiseerde die cartoonwedstrijd – die uiteindelijk niet doorging – overigens omdat ik een paar jaar eerder, in 2015, een speech hield en de prijs mocht uitreiken aan de winnaar van een andere cartoonwedstrijd in de stad Garland in Texas in de Verenigde Staten. Tijdens die bijeenkomst vond een terroristische aanslag plaats, de eerste aanslag die de terreurgroep ISIS in de VS claimde.
De beide terroristen werden ter plekke door de Amerikaanse politie doodgeschoten, maar zelden kwam het geweld ook voor mij daar, zo dichtbij.
Dat was de reden dat ik duidelijk wilde maken dat het maken van tekeningen van wie dan ook geoorloofd is en we nooit maar dan ook nooit mogen buigen voor mensen die kiezen voor geweld, bedreigingen, moord en terreur.
Voorzitter, leden van de Rechtbank, ik hoef geen medelijden maar ik wil wel dat u begrijpt wat al deze bedreigingen, waaronder die van Khalid Latif, die een prijs op mijn hoofd heeft gezet, voor mij en mijn gezin betekenen. Wat de gevolgen daarvan zijn.
Door alle fatwa’s, bedreigingen en oproepen tot moord ga ik al bijna negentien jaar zwaarbeveiligd door het leven. De dag dat ik mijn persoonlijke vrijheid kwijtraakte staat ook voorgoed in mijn geheugen gegrift.
Het was november 2004 toen de politie/dkdb met kogelvrije vesten en automatische wapens mij uit mijn woning in Venlo haalde naar aanleiding van een dreiging uit islamitische hoek. Binnen een kwartier moest ik mijn spullen pakken om mijn huis in Venlo te verlaten.
Ik ben sindsdien nooit meer thuis geweest.
Ik heb voor mijn veiligheid samen met mijn vrouw maandenlang in een gevangenis gewoond, in een kazerne gewoond, in een politiekantoor gewoond, ik heb me in het openbaar onherkenbaar moeten verkleden met snorren en pruiken, en tot op de dag van vandaag wonen mijn vrouw en ik in een safehouse van het Rijk. Ze rijden me iedere dag in gepantserde en geblindeerde auto’s naar de Tweede Kamer en als de sirenes aangaan zet ik vaak maar mijn airpods op.
De meest basale dingen die ieder mens elke dag doet, zonder erover na te denken, kan ik niet doen.
Even snel een luchtje scheppen. De brievenbus leeghalen. Autorijden. Een blokje in buurt wandelen. Snel een boodschap doen. Spontaan ergens heen gaan. Alleen ergens heen gaan.
Het zit er voor mij niet in. Alles moet ruim van te voren worden gepland en alle diensten hebben mij agenda, zakelijk en privé. En dat alles went eerlijk gezegd nooit. Je leert er mee omgaan maar het went nooit. En dat is zwaar. Dat mag u best weten.
Ik ben dankbaar dat ik word beveiligd. Ook dat wil ik vandaag gezegd hebben. Dankbaar aan de NCTV, aan de verantwoordelijke Minister van Justitie, maar vooral aan de helden van Dienst Koninklijke en Diplomatieke beveiliging dat zij mij en trouwens ook heel veel andere bedreigde personen uit heel veel verschillende beroepsgroepen, met gevaar voor eigen leven op de meest professionele manier beveiligen.
Ook een woord van dank aan het geweldige team bedreigde politici van de politie die dag en nacht klaarstaan en soms helemaal gek worden van de hoeveelheid bagger aan bedreigingen die ik naar ze toestuur, maar altijd vriendelijk en behulpzaam blijven.
Ik probeer mij zo goed en zo kwaad als het kan en lukt, niet te laten leiden door de angst om te worden vermoord en de wetenschap dat dat iedere dag kan gebeuren, beveiligd of niet.
Ik zal altijd blijven strijden tegen de intolerantie en de haat van mensen die geweld propageren zoals de radicale moslims die mij bedreigen. Ik zie het als mijn plicht Nederland voor hen en hun ideologie te waarschuwen en behoeden.
En ik hoop vurig dat uw rechtbank een signaal geeft dat ik niet vogelvrij ben. Dat een prijs zetten op iemands hoofd, niet ongestraft blijft.
Ik hoop dat u de heer Latif veroordeelt om wat hij heeft gedaan, hij heeft de wet overtreden en niet zo’n beetje ook, en dat u daarmee ook een krachtig signaal geeft aan hen die mij maar ook anderen bedreigen: jullie komen er niet mee weg. Het vrije woord zal de mond niet gesnoerd worden door jullie terreur.
Misschien zal de heer Latif, mocht uw Rechtbank hem veroordelen, nooit achter de tralies verdwijnen omdat hij zich in Pakistan verstopt en de Pakistaanse autoriteiten weigeren mee te werken aan de ten uitvoer legging van uw mogelijke vonnis, zoals ze tot nu ook al jarenlang niet meewerkten aan verzoeken van het OM.
Maar ook dan geeft u met een veroordeling een krachtig signaal aan alle andere bedreigers: we accepteren het niet. Het oproepen en uitlokken tot moord wordt gezien en veroordeeld en is dus niet zonder consequenties.
Tot slot, meneer/mevrouw de voorzitter, leden van de rechtbank, zou ik als u mij toestaat nog een paar woorden tegen de heer Latif willen zeggen, al is hij er vandaag niet bij. Wie weet hoort of leest hij later wat ik zeg.
Meneer Latif, zolang ik leef en adem krijgt u mij niet stil. Uw oproep mij te vermoorden en daar geld voor uit te loven is abject en zal mij niet doen zwijgen, integendeel. Ik zal de waarheid blijven spreken en mijn mening blijven geven, ook als het gaat om de islam en uw profeet.
De vrijheid van denken en spreken, het is de enige vrijheid die ik nog heb, en die pakt u nooit van me af. Ik zal altijd doorgaan. Altijd.
Dank u, meneer de voorzitter, leden van de rechtbank, dat ik hier vandaag het woord mocht doen.