Verklaring Geert Wilders tijdens inhoudelijke behandeling
Meneer de Voorzitter, leden van de Rechtbank,
Dank dat u mij een paar minuten gunt voor een persoonlijke observatie. De afgelopen maanden hebben voor mij in het teken gestaan van een slopende formatie. Voor de mensen aan de onderhandelingstafel betekende het einde van de werkdag vaak dat ze een moment konden ontspannen of anderszins zich zouden kunnen opladen. Voor mij betekende het veelal dat ik moest doorgaan naar mijn tweede baan: namelijk het zijn van lijdend voorwerp in deze slepende rechtszaak.
Het is een vreemde gewaarwording voor mij deze twee zaken te moeten combineren. Hoezeer verschillend die beide zaken ook zijn: ze komen voort uit hetzelfde ideaal, namelijk op te komen voor de vrijheid van meningsuiting en de wil een beter Nederland over te dragen aan een volgende generatie.
Bezien in dat licht is het overeind houden van de vrijheid van meningsuiting (en daar gaat het volgens mij de komende weken om) op dit moment van cruciaal belang. Meer dan ooit moet die zaak in ere worden gehouden. Een democratie heeft een open en vrij debat nodig. Zeker over controversiële zaken moeten verscheidene visies aan bod kunnen komen, omdat uit de botsing der meningen dieper inzicht voortkomt.
Ik sta hier nu ook vandaag als verdachte. Formeel sta ik terecht maar met mij staat de vrijheid van meningsuiting van vele Nederlanders hier terecht.
Aan de vrijheid van meningsuiting mag niet worden getornd! Meer heb ik niet te zeggen.
Al het andere zegt mijn advocaat namens mij. Ik beroep me op mijn zwijgrecht om te beginnen op advies van mijn raadsman. Subsidiair; heb ik alles gezegd wat er te zeggen valt, ik neem daar geen woord van terug. Wat niet betekent dat ik alles heb gezegd wat mij is toegeschreven.